De soldaten

Het Romeinse leger is verdeeld in legioenen van ongeveer 6000 soldaten. Je mag alleen in het legioen als je een Romeins staatsburger bent (dat zijn sowieso alleen mannen, en lang niet alle mannen). De meeste jongemannen die bij het legioen gaan zijn nogal arm: bij het leger kun je geld verdienen en misschien krijg je nog wel eens promotie. Als je na de begintraining wordt toegelaten, ben je voor 25 jaar beroepssoldaat. Je uitrusting moet je zelf kopen. Heb je dat geld niet? Geen zorgen. Er wordt gewoon steeds een klein beetje van je loon ingehouden, net zolang tot het leger het geld weer terug heeft.

Legionair1Platenpantser. Een soldaat moet een pantser dragen om zijn romp te beschermen. Het goedkoopste is een harnas van stevige platen, die met riemen, scharnieren en veters aan elkaar zitten. Het weegt wel 9 kilogram! Erg lekker zit het niet, maar stevig is het wel. Een dik onderharnas van leer of dikke stof zou het misschien een beetje kunnen opvangen.

Maliënkolder. Ook dit vest van metalen ringetjes is erg populair. Het is uitgevonden door de Galliërs. Zo’n maliënkolder zit wat lekkerder, al vangt hij de klappen minder goed op, zodat je nog steeds een dik onderharnas nodig hebt. Ook is het veel duurder dan een platenpantser, zodat beginners het bijna nooit kunnen kopen. Ook dragen sommige soldaten een pantser van kleine metalen schubjes, maar ook dat is erg duur.

Pilum. Deze lange werpspeer gooi je naar je vijand. Als je dat doet is er een grote kans dat de lange, dunne punt krombuigt of afbreekt. Dat is slim, want daardoor heeft het voor de vijand geen zin om de speer terug te gooien. Met een goede worp kan de pilum door het schild van een vijand heen. Die krijgt hem door het haakachtige puntje niet meer los, zodat de speer in de weg zit en hij niet verder kan lopen zonder zijn schild weg te gooien.

Zwaard. Het korte zwaard van de soldaten is hun belangrijkste wapen. Het is vooral bedoeld om mee te steken en komt oorspronkelijk uit Spanje. De schede van het zwaard zat eerst vast aan een riem om het middel, later droegen steeds meer soldaten het aan een dunne riem die om hun schouder hing.

Schild. Om zich te verdedigen draagt een Romeinse soldaat een groot schild in zijn linkerhand. Het is gemaakt van een paar lagen hout, die zo over elkaar zijn gezet dat je het schild onmogelijk in tweeën kunt hakken. De metalen rand en de kromme vorm maakt het nog steviger! Eerst waren de Romeinse schilden vrij ovaal, maar later werden ze meer rechthoekig. De greep zit achter de ijzeren schildknop, die je hand beschermt maar ook handig is om klappen mee uit te delen. Doordat het schild zo groot is kun je je er goed achter verschuilen, maar het is natuurlijk wel zwaar om te tillen.

Laarzen. De sandalen van een Romeinse soldaat komen tot de enkels, als een soort stevige laarzen. Er zijn ijzeren noppen aan de onderkant gespijkerd, zodat je lang kunt lopen zonder dat de lederen zool verslijt. Later gaan de soldaten ook steeds vaker dichte laarzen dragen. Dat is in koudere gebieden, zoals ons land, veel prettiger.

Helm. De beroemde Romeinse helm kwam oorspronkelijk eigenlijk uit Gallië. Hij is gemaakt van brons of ijzer, met grote kleppen om je nek en je wangen te beschermen. Die waren in het begin maar klein, maar werden steeds groter en groter. Dat geldt ook voor de beugel bij je voorhoofd, die het tegenstanders moeilijk maakt om je gezicht te raken. Onder de helm draag je een muts, van wol of vilt, zodat het metaal geen zeer op je hoofd doet.

Legionair2Pluim. Waarschijnlijk had elke soldaat een pluim of kam van paardenhaar. Het zou alleen erg onhandig zijn om die altijd op te hebben. Waarschijnlijk deed je dat dus alleen als je er extra mooi uit moest zien.

Tunica. De tunica is het kledingstuk dat de Romeinse mannen over hun bovenlijf en bovenbenen dragen. We weten niet zeker wat voor kleur de tunica van een Romeinse soldaat had. Misschien droegen ze meestal vaalwit en gingen ze rood dragen als het oorlog was, om indruk te maken op de vijand. Maar misschien mocht je wel gewoon zelf kiezen. En let op! Voor een kleur moest de kleding geverfd worden, dus dat was duurder dan wit.

Dolk. Als een Romeinse soldaat zijn zwaard in het gevecht verliest, heeft hij aan zijn riem nog een dolk als reservewapen. Meestal gebruikt hij die echter vooral als zakmes.

Broek. In koudere delen van het rijk, zoals Brittannia maar ook in ons land, dragen de soldaten soms een strakke, korte broek van wol. In het begin ging dat niet van harte, want Romeinen vonden broeken nogal onbeschaafd. Andere extra kleding tegen koude benen waren sokken en beenwindsels, dikke banden van stof die je om je been wikkelde. Ook heb je een mantel. Die is handig tegen de kou of regen, maar kan ook als deken gebruikt worden.

Sjaal. Een wollen sjaaltje zorgt er waarschijnlijk voor dat je pantser niet in je nek schuurt. Een dik en stevig onderharnas van leer of stof kan daar ook bij helpen. Gelukkig draag je je pantser niet per se de hele tijd.

Cingulum. Een soldaat heeft niet altijd al zijn spullen bij zich. Maar zelfs zonder wapens, harnas of helm kun je hem nog als soldaat herkennen aan zijn riem, met metalen plaatjes erop. Vaak zitten er hangertjes aan, met kleine metalen nopjes erop. Hoewel ze voor je kruis hangen, houden wapperende en bungelende hangertjes natuurlijk geen klappen of wapens tegen. De vraag is waar ze dan voor dienden. Misschien om met een hoop gerinkel te laten horen dat er een enorm leger aan kwam. Misschien was het zelfs wel gewoon voor de sier?

auxiliairHulptroepen. Onderworpen volkeren en bondgenoten moeten soldaten leveren. Omdat dit geen Romeinse staatsburgers zijn, komen deze soldaten niet bij het legioen maar bij de hulptroepen terecht. Dit zijn bijvoorbeeld Bataafse ruiters, Syrische boogschutters en nog veel meer. In het begin zijn de hulptroepen veel lichter bewapend en slechter getraind dan de legionairs, maar op den duur is het verschil steeds minder te zien.

ruiterRuiter. De cavalerie (de ruiters) heeft een andere uitrusting dan de infanterie (de lopers). Ze dragen een lichter schild, zodat ze minder snel van hun paard vallen. Verder hebben ze een langer zwaard, om vijanden beter te raken en een lange lans om mee te stoten. Ook een platenharnas zou veel te onhandig zijn, dus dragen de ruiters altijd een maliënkolder of schubbenpantser. Soms dragen ze een ijzeren masker om hun gezicht te beschermen of indruk te maken, al weten we niet of dat ook in oorlog gebeurde. Voor de Romeinse cavalerie moet je erg rijk zijn, zodat het op den duur een soort ridderstand werd. Erg nuttig op het slagveld zijn ze niet. Nuttiger zijn ruiters van de hulptroepen, zoals die van de Bataven uit Nederland.

StandaarddragersStandaarddragers. Deze mannen zijn de vertrouwenspersonen van de legioensoldaten en mogen de soldij beheren als die aan de soldaten wordt uitbetaald. Er zijn verschillende standaards, zoals het vaandel van het legioen of een standaard dat aangeeft bij welk cohort (groep van 500 soldaten) je staat. De hoogste standaarddrager draagt een standaard met een vergulde adelaar, een bijna heilig symbool. Oh wee als die gestolen wordt!

 

Gezichtjes2

WIST JE DIT AL?

We weten niet precies welke kleur de kleding van de soldaten was, maar blauw hoorde misschien wel bij de marine, de zeemacht. Je kunt wel raden waarom.

Een maliënkolder was heel gemakkelijk schoon te maken als hij roestig werd. Je bond hem aan een touwtje en sleurde hem door het zand, net zolang tot hij schoon geschuurd was. Een platenharnas en een schubbenpantser moest je stukje voor stukje schoon schrobben. Bij een schubbenpantser was dat wel het meeste werk omdat er zoveel schubben waren.

Voor een goede maliënkolder had je duizenden ringetjes nodig! En omdat die allemaal met de hand gesmeed moesten worden, was het maken van een maliënkolder veel meer werk dan het maken van een platenharnas. Vandaar dat de maliënkolder zoveel duurder was. Hetzelfde geldt voor een pantser met schubben.

Toen de Romeinen in 102 oorlog voerden in Dacië (Roemenië) vocht de vijand daar met een falx, een wapen met een lange ijzeren haak eraan. Daar bleken ze zomaar een gat mee in je helm te kunnen slaan. Meteen gingen de Romeinen bedenken hoe ze hun helmen konden verstevigen. Door wat meer dikke metalen randen bovenop te zetten bleek de helm ineens veel steviger!

Gezichtjes3FOUT!

Romeinse soldaten hadden nog geen uniform! De uitrusting kon dus per persoon verschillen. Alleen de belangrijkste dingen waren ongeveer hetzelfde.

De meeste Romeinen in films en strips zien eruit zoals je ze op deze pagina ziet, vooral zoals de soldaat in de rode tunica. De soldaten die je hier ziet zijn alleen wel uit de Vroege Keizertijd, dus vooral uit de eerste en tweede eeuw na Christus. In andere periodes zagen de Romeinse soldaten er soms heel anders uit!

Het Romeinse platenharnas werd het meest gedragen in de Vroege Keizertijd. Maar ook in die tijd droegen nog zat soldaten maliën of schubben. Bijvoorbeeld omdat ze het prettiger vonden of omdat ze wilden laten zien dat ze veel geld hadden verdiend (het was duurder).

In veel films en strips lijkt het alsof de Romeinse schilden van metaal waren. Dat zou echter niet te tillen zijn. De schilden waren van hout en dat is al zwaar genoeg. Ook hield je het schild eerder in je hand dan dat het aan je arm hing.

In films hakken de soldaten vaak zomaar wat met hun zwaarden. Het korte Romeinse zwaard was echter bedoeld om mee te steken. De soldaten stonden zo strak opgesteld dat zwaaien met je zwaard erg gevaarlijk was voor je eigen makkers. Ook moest je je heel strikt aan de bevelen van je chef houden. Later gingen de legioensoldaten wel vaker lange zwaarden dragen.

Veel filmmakers en striptekenaars gooien de Romeinse standaards door elkaar. De legioensadelaar, het vaandel en het cohortstandaard waren drie verschillende standaards!

Vaak hoor je dat veel tegenstanders “natuurlijk” verloren van de Romeinen, maar dat hoefde helemaal niet. De Romeinse soldaten waren goed geoefend en werkten in heel keurige formaties, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat ze onverslaanbaar waren. Als een vijandelijk leger groter en sterker was of het terrein beter kende had je gewoon een probleem. In een woud waren lichter bewapende Germanen soms in het voordeel, omdat die ook weer snel weg konden rennen. Vijanden in het oosten, zoals de Parthen en later de Perzen, waren veel betere ruiters dan de Romeinen!

 

750 v. Chr.?

750 v. Chr.?

ALLES OP VOLGORDE:

De Romeinse soldaten zagen er in de loop der eeuwen héél verschillend uit! En in al die verschillende periodes waren er altijd tal van verschillende uitrustingen. Kijk ze hier maar eens na!

De Romeinse soldaten van de vroege koningstijd moeten veel hebben geleken op de soldaten uit de volkeren die in die tijd rondom Rome in Italië woonden, zoals de Etrusken, de Samnieten en de mensen van Villanova. Er waren allerlei verschillende pantsers en helmen, zoals de heel puntige helm op deze tekening. Het meeste metaal was van brons. De schilden misschien ook, maar dat lijkt wel erg zwaar en onhandig. De soldaat op het plaatje rechts draagt een uitrusting die op die van Villanova lijkt, met een nogal bijzonder uitziende borstplaat.

500 v. Chr.?

500 v. Chr.?

Naarmate de tijd verstreek leerden de Romeinen ook de Griekse uitrusting kennen, eerst via hun buren in Italië, daarna via Grieken die in Zuid-Italië woonden. Hierbij hoorde een zware bronzen bepantsering en een hol rond schild. Natuurlijk konden niet alle Romeinse soldaten dat betalen – het zullen vooral de rijkste zijn geweest die in zulke mooie spullen rondliepen.

200 v. Chr.

200 v. Chr.

In de vroege Romeinse republiek werd het Romeinse leger verdeeld in drie manipels die allemaal een beetje in uitrusting verschilden. De Romeinen leren de gladius in Spanje kennen en ontwerpen hun eigen werpspeer, maar de achterste manipels dragen nog een stootlans. Het schild is langer en op je linkerbeen, dat voor moet staan, draag je een kap als extra bescherming. De gemiddelde soldaat droeg een eenvoudige bronzen borstplaat, zoals op het plaatje rechts: wie rijker was kon een grotere plaat of een maliënkolder betalen. Die komt, net als het schild en de bronzen helm uit deze tijd, uit Gallië. Officieren dragen in deze helmen die op Griekse lijken, om er mooier uit te zien. De allerarmste soldaten dragen alleen lichte speren of slingers en zijn nauwelijks bepantserd.

55 v. Chr.

55 v. Chr.

Rond het jaar 100 v. Chr. wordt het leger hervormd: de dienstplicht wordt afgeschaft en alle soldaten zijn voortaan beroeps. Het verschil tussen de manipels verdwijnt en de soldaten krijgen allemaal een stevige bepantsering. Meestal zijn dat maliën of schubben. De Romeinen hebben hun eigen versie van de gladius ontwikkeld en elke soldaat draagt voortaan een pilum als werpspeer. De gladius en de dolk worden aan twee riemen gedragen, die uitgebreid met metaal beslagen zijn. Het plaatje links laat zien hoe de Romeinse soldaten er meestal uitzagen tijdens de Gallische Oorlog, dus in de tijd van Julius Caesar. Heel anders dan in de boeken van Asterix dus! In die Gallische Oorlog leren de Romeinen ook nieuwe, sterkere Gallische helmen van ijzer kennen.

15 na Chr.

15 na Chr.

In de tijd van keizer Augustus en zijn opvolger Tiberius veranderen de soldaten langzaam. Er komt een grotere klep aan de achterkant van de helm en steeds meer helmen dragen een beugel op het voorhoofd. Ook krijgen nu alle helmen wangbeschermers, wat hiervoor nog niet altijd zo was. IJzeren helmen worden ook steeds meer gebruikt, vaak met ribbels bovenop voor de versteviging. De meeste soldaten dragen nog steeds maliën of schubben en twee riemen om hun middel. Aan die riemen hangt op den duur steeds vaker een soort schortje van leren hangers met metaalbeslag erop, maar we weten niet waarom. De schildknop wordt ronder en steviger.

100 na Chr.

100 na Chr.

Vanaf het midden van de 1e eeuw na Chr. raakt een nieuw pantser in de mode: het platenharnas. Toch dragen veel soldaten nog steeds schubben of maliën. Steeds meer helmen worden van ijzer, soms met een bronzen rand en vaak met een houdertje bovenop waar misschien een kam of pluim op kan. Het schild wordt steeds minder een gebogen ovaal en steeds meer een gebogen rechthoek. Het zwaard verhuist op den duur naar een riem die om de schouder hangt, maar de dolk blijft aan de soldatenriem met metaalbeslag hangen. Aan het einde van de 1e eeuw beginnen de soldaten ook dichte schoenen te dragen in plaats van altijd caligae. Een korte soldatenbroek is al vrij vroeg in de 1e eeuw in geraakt, want dat is wel fijn in het koude noorden. De soldaat op het plaatje links lijkt al aardig op een Romein zoals je misschien gewend bent! Een paar jaar hierna wordt de helm nog meer verstevigd.

200 na Chr.

200 na Chr.

In de loop van de 2e eeuw verandert de uitrusting niet zoveel. Soms dragen de Romeinse soldaten extra arm- en beenbescherming en de helm wordt langzaam nog meer verstevigd. De hangers aan de riem verdwijnen juist. Na het jaar 160 verandert er meer. De pilum verdwijnt terwijl de soldaten meer met de hasta (stootlans) gaan werken. De gladius wordt vervangen door de spatha, een lang slagzwaard dat de ruiters al gebruikten, en dat aan een dikke riem om de schouder gedragen wordt. De stijl van vechten verandert hierdoor wel langzaam, want de spatha is vooral om mee te hakken en te slaan, terwijl de gladius meer diende om te steken. Na het jaar 200 gaan de soldaten ook vaker ovale of zelfs grote ronde schilden dragen. Het platenharnas verdwijnt dan uiteindelijk ook weer, maar de schubben en maliën blijven.

290 na Chr.

290 na Chr.

Aan het einde van de 3e eeuw is er een hoop veranderd. Het leger wordt nu opgedeeld in een grensleger en een veldleger binnenin het rijk. De Romeinse soldaten dragen nu allemaal lange mouwen en hele andere helmen! Voor stevige helmen wordt in de Laat-Romeinse tijd vooral gekeken naar helmen uit Perzië en de Balkan. Er zit een extra neusbeschermer op in plaats van een voorhoofdsbeugel. De rechthoekige schilden zijn verdwenen, maar de soldaten dragen nog wel de spatha, beenkappen en de hasta. Soms wordt er ook een klein werpspeertje gebruikt dat op de pilum lijkt: dit wordt een spiculum genoemd. De pugio is ook verdwenen: in plaats van een grote militaire dolk zal een soldaat nu eerder een klein reserve mesje bij zich hebben.

4e of 5e eeuw

4e of 5e eeuw

In de 4e en 5e eeuw dragen de Romeinse soldaten nog ongeveer dezelfde uitrusting, al is het schild groter en vlakker. Het grootste verschil is dat de lans nu veel langer geworden is. De soldaten dragen nog steeds maliën of schubben, maar soms ook een nieuw harnas van kleine metalen platen of lamellen. Een nieuw symbool dat soms ook op de schilden opduikt is het chirho-symbool () een nieuw teken van het christendom, dat in deze tijd steeds belangrijker wordt.