Een groot en machtig rijk.

Tussen 100 vóór Christus en 100 ná Christus groeit het Romeinse rijk sneller dan ooit. Een rijk dat zo groot en machtig is, met zoveel verschillende volkeren erin, noemen we een wereldrijk. Het Romeinse wereldrijk gaat van Engeland tot Egypte, van Marokko tot de Zwarte Zee. In het jaar 117 komt er voorlopig een einde aan de groei, na het overlijden van keizer Trajanus. Toch blijft het Romeinse rijk nog lang op ongeveer dezelfde grootte en worden er nog af en toe stukjes bij veroverd. Het rijk is verdeeld in allerlei provincies, die bestuurd worden door gouverneurs. De bewoners van die provincies moeten belasting betalen en soldaten leveren.

Rome. Rome ligt middenin het rijk en is natuurlijk de hoofdstad. Tegen de keizertijd is het langzaam een soort wereldstad aan het worden. Er komen mensen uit allerlei hoeken van het rijk wonen. De bevolking van Italië is al zo vroeg door Rome onderworpen, dat in de tijd van de keizers niemand het verschil meer ziet tussen een Romein uit Rome of uit een ander deel van Italië. Rome ligt aan de Tiber en als je die rivier stroomafwaarts volgt kom je terecht bij Ostia, de havenstad van Rome. Tegenwoordig is Ostia helaas alleen nog maar een ruïne.

Pompeii. Als in 79 na Christus de vulkaan Vesuvius uitbarst wordt de Romeinse stad Pompeii helemaal onder de as bedolven. Daardoor is er later bij opgravingen in de stad enorm veel teruggevonden: het is allemaal bewaard gebleven onder de as. De Romeinse onderzoeker Plinius de Oudere wilde de uitbarsting zo graag bestuderen dat het zijn dood werd. Hij stikte in een giftige gaswolk.

parthenonGriekenland. De Oude Grieken waren al op een hoogtepunt toen Rome nog maar een stadstaat was. In plaats van één rijk bestond Griekenland echter uit allemaal stadstaten met een eigen bestuur. Griekse kolonisten stichtten ook hun eigen steden in Spanje, Italië, Zuid-Frankrijk en Klein-Azië (nu Turkije). De Romeinen hebben dan ook veel Griekse kunst en cultuur overgenomen. In de 4e eeuw voor Christus veroverde Alexander de Grote, de koning van Macedonië, met zijn Griekse legers grote delen van het Midden-Oosten, zoals Syrië, Perzië, Israël en Egypte. Daardoor is Grieks later nog steeds de internationale taal in het oosten van het Romeinse rijk. Maar ook in het westen wordt Grieks als deftige taal gezien.

Oorlogsschip. In de laatste eeuw van de Romeinse republiek zit de Middellandse Zee vol piraten. Julius Caesar werd als jongeman zelfs door ze gegijzeld! Generaal Pompeius maakte uiteindelijk korte metten met de zeerovers. De Romeinen hebben een goede marine en noemen de Middellandse Zee de Mare Nostrum (“onze zee”).

EgypteEgypte. Het Oude Egypte was al een welvarend koninkrijk lang voor Rome bestond. Als de Romeinen het land veroveren, in 30 voor Christus, zijn de beroemde Piramiden van Gizeh al meer dan 2000 jaar oud! Vanuit de Egyptische hoofdstad Alexandrië (één van de eerste steden met een vuurtoren) wordt veel graan naar Rome verscheept. Daarom wordt de stad de graanschuur van Rome genoemd. Alexandrië is één van de grootste steden in het rijk, genoemd naar Alexander de Grote. Omdat de stad door een Griekse koning gesticht is, is de stad meer Grieks dan Egyptisch.

TorqueGallië. Het enorme Gallië is na een lange strijd veroverd door Julius Caesar. Gebieden die we nu kennen als Frankrijk, België, Luxemburg en het zuiden van Nederland worden in die tijd bij Gallië gerekend. De Galliërs (of Kelten) en de Romeinen die in Gallië gaan wonen, raken steeds meer gewend aan elkaar, zodat hun gewoontes door elkaar beginnen te lopen. Het Latijn dat deze Gallo-Romeinen spraken is later veranderd in Frans. De Galliërs wonen overigens maar in een deel van Gallië. In het noorden wonen stammen die door de Romeinen Belgen worden genoemd. Drie keer raden welk land daar later naar genoemd is.

Germaanse dreigingGermanen. De Rijn en de Donau worden uiteindelijk de grens van het Romeinse rijk. Ten noorden van die grens wonen stammen en volkeren die de Romeinen Germanen noemen. Ze zijn losjes georganiseerd en wonen als boeren in uitgestrekte wouden, die moeilijk te veroveren zijn. Ook zijn het echte avontuurlijke krijgers. Soms besluit een groep Germanen dat mooie Romeinse rijk binnen te vallen. Als het een kleine bende is, is dat niet zo erg, maar als het om een hele grote groep gaat wordt dat erg gevaarlijk. Soms gaan de Romeinen juist zelf de grens over om te laten zien wie er de baas is.

Germaanse verdeeldheidVriend en vijand. Sommige landen rondom het Romeinse rijk zijn bondgenoten van Rome, maar zijn zoveel zwakker dat ze toch moeten luisteren naar de Romeinen. Dit noemen we een vazal of een cliëntstaat (de licht beige gebieden). Sommige Germanen zijn ook bondgenoten van Rome, maar die hebben nauwelijks een staat. Pas als er oorlog is kiezen de krijgers van een stam één van de stamhoofden als aanvoerder. Als zo’n aanvoerder bondgenoot van Rome is, maken de Romeinen hem soms koning van zijn gebied. Zo blijft hij de baas en houden de Romeinen dus een bondgenoot. Maar dat wil niet zeggen dat alle Germanen het er mee eens zijn. De Germanen zijn namelijk geen eenheid, zodat de stammen vaak genoeg tegen elkaar vechten.

Huurling. Sommige Germanen gaan de grens over om zich bij de Romeinse troepen aan te sluiten. Soms is dit omdat Germaanse bondgenoten soldaten moeten leveren aan Rome, maar soms zijn het ook huurlingen die zich uit vrije wil opgeven. Meestal is dat prima, maar als zo’n Germaanse huurling na zijn diensttijd terug naar huis gaat kent hij natuurlijk wel alle trucjes van het Romeinse leger. En de zwakheden ervan! Een paar keer gaat dat lelijk mis als zo’n veteraan vijandige Germanen tegen de Romeinen leidt!

De Muur van Hadrianus. Als de Romeinen heel Brittannia proberen te veroveren, merken ze dat het verre Caledonia (Schotland) toch wel erg lastig te veroveren is, door het ruwe landschap en de grote afstand. Uiteindelijk besluiten ze Caledonia niet te veroveren. Om de grens met Caledonia beter te bewaken, laat keizer Hadrianus een grote muur bouwen met allemaal forten erlangs. Zijn opvolger, Antoninus, laat verder naar het noorden nog een tweede muur bouwen, maar die wordt niet zo’n succes.

Judea. De Romeinse provincie Judea is het gebied waar nu het land ligt dat we Israël of Palestina noemen. De naam Judea komt van de Joodse bevolking van het land. In de stad Jeruzalem stond hun grote tempel. Het land werd een tijd bestuurd door een eigen koning, als cliëntstaat van Rome, maar kreeg later een Romeinse gouverneur. In Judea is ook het christendom ontstaan. Bij een grote opstand tegen de Romeinen wordt in 70 na Christus de tempel van Jeruzalem verwoest.

Carthago. De oude aartsvijand van Rome werd na de Punische Oorlogen helemaal verwoest. Julius Caesar laat uiteindelijk de stad herbouwen, zodat er van daaruit veel graan naar Rome gebracht kon worden. Carthago wordt zo één van de grootste steden van het rijk!

PetraPetra. Uiteindelijk veroveren de Romeinen ook het woestijnachtige land van de Nabateeërs. Hun rijk is wereldberoemd door de hoofdstad Petra. Die naam betekent “rots”. Geen wonder, want er waren gebouwen compleet uitgehouwen in de rotsen! Nu ligt Petra in Jordanië.

BoogschutterBoogschutter. Er wonen allerlei volkeren in het Romeinse rijk en die moeten allemaal hulptroepen leveren, net als de cliëntstaten. Sommige vechten gewoon te voet met zwaarden en speren, zoals de meeste Romeinse soldaten. Maar er zijn ook hulptroepen met speciale wapens. Uit de landen rondom de Zwarte Zee en uit Syrië en Kreta komen bijvoorbeeld hele goede boogschutters. Let op de lange leren beschermer om de linker pols: zo voorkom je dat bij het schieten de pees langs je arm schuurt. En doordat de helm geen nekklep heeft die uitsteekt, kun je snel een nieuwe pijl pakken.

SlingerSlinger. In het Romeinse leger wordt ook gebruik gemaakt van slingers. De beste slingeraars komen echter van de Balearen, eilanden ten oosten van Spanje. Het ene eind van de slinger zit met een lus om je middelvinger, het andere houd je tussen duim en wijsvinger. Door de slinger hard in het rond te zwaaien verzamel je heel veel snelheid, zodat je de loden slingerkogel, met twee punten eraan, keihard af kan vuren. Het is een gevaarlijker wapen dan de pijl en boog!

BabylonBabylon. In het Midden-Oosten stromen de rivieren Eufraat en Tigris. Daartussen ligt het gebied Mesopotamië, “tussen de rivieren”. Hier ligt de oude stad Babylon. Duizend jaar voor de stichting van Rome was dit waarschijnlijk zelfs de grootste stad ter wereld. Ook de Babyloniërs hadden een paar keer een machtig rijk gehad, maar dat was allang verdwenen toen het Romeinse rijk ontstond. De Romeinen veroveren Mesopotamië maar kort. Na de dood van keizer Trajanus geeft zijn opvolger Hadrianus het gebied weer op. Het is zo ver weg dat het veel te moeilijk te verdedigen is.

ParthenDe Parthen. De grootste vijanden van de Romeinen in het Midden-Oosten zijn de Parthen, met wie de Romeinen vaak strijden om Armenië en Mesopotamië. Dit Iraanse volk heeft ook een groot en machtig rijk. Ze zijn beroemd om hun uitstekende, zwaar bepantserde ruiters. Generaal Crassus wordt in 53 voor Christus zelfs gedood door hen. In het jaar 117 hebben de Romeinen een groot gebied op de Parthen veroverd, tot aan de hoofdstad Ctesiphon. Toch krijgen de Parthen dit gebied snel terug. In het jaar 198 werd Ctesiphon alsnog door keizer Septimius Severus verwoest. Later zouden de Parthen nog wat gevoelige klappen krijgen van de Romeinen, tot ze uiteindelijk veroverd zouden worden door de koning van Persis.

HandelHandel. Dat de Romeinen een land niet veroverden, wil niet zeggen dat ze er nooit contact mee hebben. Soms trekken ze over de grens voor een oorlog, maar het meeste contact gaat via de handel. Zo is er bijvoorbeeld handel met Schotland, Ierland, Germanië, Denemarken, Afrika en Arabië. Via de Zijderoute, die door het rijk van de Parthen gaat, trekken grote karavanen met kamelen heen en weer. Zo kunnen Romeinse kooplui ook zijde uit China kopen. Dat kost wel veel geld. In 166 komt er zelfs een Romeins gezantschap aan bij de keizer van China, maar dat was wel heel zeldzaam.

 

Gezichtjes1WIST JE DIT AL?

Het Romeinse rijk werd op den duur zo groot dat het toch wel erg lastig te besturen bleek. Berichten sturen duurde toen immers veel langer dan tegenwoordig. Niet alleen omdat er geen telefoon of e-mail was, maar ook omdat je te voet en te paard veel langzamer reist dan met een auto, trein of vliegtuig.

De Romeinen kozen vaak handige grenzen uit. Bijvoorbeeld een rivier, die moeilijk over te steken was. Als grens in Brittannia was een vrij smal stuk van het eiland uitgekozen. Op een heel breed stuk zouden veel meer soldaten nodig zijn geweest!

De Middellandse Zee heeft maar weinig verschil in eb en vloed. Omdat de Romeinen dat gewend waren, waren de Atlantische Oceaan en de Noordzee een beetje griezelig voor ze.

De Romeinen leerden heel veel van de verschillende mensen in en om het rijk. Van de Grieken leerden ze allerlei bouwwerken, wetenschap en kunst. Van de Galliërs leerden ze het maken van goede helmen, schilden en maliënkolders. Van de Germanen leerden ze weer stevige schildknoppen te maken. Het was natuurlijk niet nodig om iets zelf te verzinnen als het allang ergens anders uitgevonden bleek!

Sommige grote steden in Europa zijn door de Romeinen gesticht, zoals Londen (Londinium) en Keulen (Colonia Agrippina).

 

Gezichtjes4BEROEMDE TEGENSTANDERS VAN DE ROMEINEN

AmbiorixAmbiorix. Dit was de koning of hoofdman van de Eburonen, een Germaanse stam die in België en het zuiden van Nederland woonde. Ambiorix leidde in 54 voor Christus een grote opstand tegen de Romeinen. Caesar versloeg hem en verwoestte het hele gebied van de Eburonen, maar Ambiorix kreeg hij niet te pakken. Die ging er steeds net op tijd vandoor. In Tongeren staat een standbeeld voor hem, al is zijn uiterlijk daarbij wel gefantaseerd.

Vercingetorix. Deze koning van de Arverniërs, een Gallische stam, wist voor elkaar te krijgen dat een hele hoop Galliërs zich bij een grote opstand tegen Caesar aansloten. Caesar belegerde Vercingetorix en zijn mannen bij Avaricum. Een leger Galliërs dat Vecingetorix kwam helpen werd afgeslagen en Caesar won. Vanaf dat moment was Gallië definitief van de Romeinen.

ArminiusArminius. Toen de Romeinen het Germaanse land ten oosten van de Rijn probeerden te veroveren, namen er ook Germanen dienst in hun leger. Arminius was zo’n Germaan en werd zelfs Romeins ridder gemaakt. Daardoor wist hij ook hoe de Romeinen vochten en hoe je ze te grazen kon nemen. Met een list lokte hij drie legioenen in de val, die door een paar Germaanse stammen werden uitgeroeid. De Romeinen waren verdreven uit zijn land, maar toen Arminius zich koning van het gebied noemde vonden de andere stamhoofden dat hij teveel praatjes kreeg. Uiteindelijk werd hij vermoord.

BoudicaBoudica. Toen de koning van de Iceni, een Britse stam, overleden was, liet hij de helft van zijn land aan de Romeinen na. De Romeinen pikten echter alles in en Boudica, de weduwe van de koning, kwam in opstand. Ze verwoestte een paar steden en allerlei stammen sloten zich aan. Boudica werd verslagen, maar is wel de beroemdste vrouwelijke tegenstander van de Romeinen. Hoe en waar ze is gestorven is onbekend.

Gezichtjes3FOUT!

Het Romeinse rijk is bij stukjes en beetjes veroverd. In de tijd van Julius Caesar waren landen als Brittannia en Egypte er bijvoorbeeld nog geen onderdeel van. Toch wordt dit in veel films en strips door elkaar gegooid.

Veel mensen denken dat als de Romeinen een gebied niet veroverd hadden, ze er ook nooit geweest zijn. De Romeinen bepaalden echter niet zomaar ineens de grens. Vaak trokken ze eerst nog een tijdje door, maar merkten dan dat verdere verovering toch wel erg moeilijk was. Maar ook daarna gingen hun legers nog af en toe de grens over. Ook was er veel handel en waren veel buurlanden bondgenoot of cliëntstaat.

In de Romeinse tijd betekende bondgenoten zijn niet dat je gelijkwaardig aan elkaar was. De sterkste speelde altijd de baas. Bondgenoten van Rome waren dus eigenlijk vazallen. Ze mochten zichzelf besturen, maar moesten vaak wel schatting (een soort belasting) en soldaten leveren aan Rome.

Bijna overal leer je dat het Romeinse rijk op zijn grootst was in 117, toen keizer Trajanus stierf. Daarna is er inderdaad lang niets meer veroverd. Toch was het rijk pas echt op zijn grootst bij de dood van keizer Septimius Severus, in 211. Dat is later een beetje verdoezeld omdat Severus maar een halve Romein was.

Landen in de Romeinse tijd zijn qua grondgebied soms een beetje gelijk aan moderne landen. Toch waren het niet die moderne landen. Gallia Belgica was bijvoorbeeld niet letterlijk België: de grens lag veel zuidelijker, bijna tot aan Parijs (dat toen Lutetia heette en nog geen hoofdstad was).