Het leven in de stad

Een Romeinse stad kon veel lijken op een moderne stad. Er konden zelfs al een soort flatgebouwen staan! In de grootste steden, zoals Rome zelf, wonen duizenden mensen en is het een behoorlijke drukte. Zelfs ’s nachts wemelt het er van de mensen op straat. In de grensgebieden, zoals Nederland, zijn de steden veel kleiner. 

Insula. Veel Romeinse burgers wonen nogal op elkaar gepakt in een soort flatgebouwen. Zo’n blok van appartementen heet een insula, wat “eiland” betekent. Een appartement heet een cenaculum. Een insula wordt in een vierkant gebouwd, met een binnenplaats in het midden. Op de begane grond bevinden zich vaak winkels, restaurants en andere zaken. De appartementen die daarachter of vlak erboven gebouwd zijn, zijn het duurst om te huren. Hoe hoger hoe goedkoper dus. Je zit behoorlijk op elkaar en warm water, riolering of verwarming is er niet. Erg gezond is het dus eigenlijk ook niet.

Arm appartement 2Arm appartement. De armste appartementen, helemaal bovenin, zijn donker en armoedig. In je raam zit geen vensterglas, maar als je de luiken dichtdoet hebt je weer erg weinig licht en frisse lucht. Wie hier boven woont heeft nauwelijks meubilair en een keuken is er niet. De bewoners van deze appartementen noemen we vaak proletariërs: mensen die weinig anders hebben dan hun kinderen (proles in het Latijn). Ze leven van simpel werk dat weinig verdient. Sommigen moeten elke dag nieuw werk gaan zoeken. De beste manier om hogerop te komen is bij het leger gaan.

Duur appartementRijk appartement. Onderin zijn de meest luxe appartementen. De duurste zitten vaak op de begane grond, achter de winkels. Wie in een rijk appartement woont heeft meer ruimte, licht en luxe. Als je geluk hebt is de vloer van steen en kun je een keuken hebben. Op de eerste verdieping heb je soms ook nog een balkon, waar je bijvoorbeeld planten kunt houden. De echt rijke mensen kunnen zich vaak een eigen huis of stadsvilla veroorloven, vaak nog met een villa buiten de stad. Soms huren zij echter toch nog een appartement in Rome.

RestaurantRestaurant. Goedkope restaurantjes met een bar komen ook al voor. Hier eten de gewone mensen vaak.  Koken in je appartement is meestal geen optie, want vaak is er geen echte keuken. Als je een houten vloer hebt, zou er veel te gemakkelijk brand kunnen komen. Juist vanwege dat probleem zijn sommige restaurants niet meer dan een kookeilandje buiten, waar snelle hapjes worden verkocht. Net een snackbar!

WinkelWinkels. De winkels in de stad staan vaak wagenwijd open. Zo kun je goed zien wat er te koop is en gemakkelijk in en uit lopen. In plaats van met een deur wordt de opening afgesloten met schotten of planken, die je er de volgende ochtend weer gewoon uit kunt tillen.

Porticus. De meeste gebouwen in de stad hebben een porticus, een soort afdak of portiek. Dat is fijn tegen de regen of tegen hele felle zon. Bij grote openbare gebouwen en rijke villa’s staan er vaak grote stenen zuilen onder de porticus. Bij gewonere huizen en insula’s zijn dit vaak gewoon houten palen. Veel goedkoper!

GraffitiGraffiti. Ook in de Romeinse tijd werd er soms op muren gekladderd. Soms gewoon als grapje of om iemand te beledigen. Soms is het een soort uithangbord voor de winkel of kroeg waar je langskomt. Wat zou er hier op de muur staan?

Afval lozenAfval lozen. In grote steden kieperen mensen hun afval uit het raam. Erg fris is dat natuurlijk niet, maar zaken als een prullenbak of vuilnisbelt komen nog niet voor. Wie in een insula woont heeft bovendien geen riolering. Dingen die je nog gebruiken kunt zoals eten of spullen zullen de mensen echter niet zo snel weggooien.

OversteekplaatsOversteekplaats. Sommige straten in Romeinse steden zijn erg vies. Bijvoorbeeld door slecht weer of van het zwerfvuil. Om van de ene stoep naar de andere te kunnen oversteken zonder vieze of natte voeten te krijgen, liggen er soms stenen op een rij als een soort zebrapad. Ze liggen precies zo dat een wagen er precies met zijn wielen tussendoor zou kunnen. In Rome zelf is het verboden om overdag met een wagen over straat te rijden. Dat zou te snel ongelukken geven in alle drukte.

LatrinaLatrina. Ook in de Romeinse stad is er een openbaar toilet. Heel openbaar zelfs: je zit gewoon naast elkaar op een bank met gaten, zodat je gezellig verder kunt kletsen. Er stroomt water onder de latrina door, dus je hoeft niet door te trekken. In een bak met water staan stokken klaar met stukken zeespons eraan. Die steek je door de geul aan de voorkant van het gat, zodat je je billen ermee kunt schoonvegen. Daarna moet je hem natuurlijk wel helemaal schoonspoelen voor hij weer in de bak mag!

Patronus en cliëntenPatronus. Er zijn rijke en arme buurten in de grote stad. De armen zijn vaak cliënt bij een patronus: een rijke man die hen helpt met hun problemen… maar niet voor niets. Vaak is de cliënt zijn leven lang afhankelijk van de patronus die hem beschermt en helpt, zodat de cliënt een soort dienaar van hem wordt. Cliënten kunnen bijvoorbeeld zijn vaste leveranciers of zijn lijfwacht worden. Zo’n rijk en machtig iemand kun je maar beter te vriend houden.

StadswachtStadswacht. Er zijn weinig soldaten in een stad, behalve een klein garnizoen dat als een soort politie dient. Het leger mag niet in Rome komen, omdat dat de kans op een machtsgreep veel te groot maakt. Verder heb je in Rome de Praetoriaanse Garde, maar die gaat vooral over de bescherming van de keizer. ’s Nachts loopt hier een patrouille rond om de orde te handhaven, maar in zo’n grote stad schiet dat weinig op.

HET NACHTLEVEN

’s Nachts worden kleine steden, zoals die in ons land, er een stuk stiller en rustiger op. De winkels gaan dicht en worden afgesloten door de schotten in de opening te zetten. Alleen in Rome blijft alle drukte en lawaai doorgaan. Allerlei mensen gaan tot diep in de nacht naar de kroeg. Er is weinig licht, maar des te meer lawaai.

BoevenBoeven. Grote steden als Rome zijn ’s nachts erg onveilig omdat het pikdonker op straat is en er dan veel misdadigers en ruziezoekers rondlopen. Je loopt grote kans dat je wordt beroofd. Toch gaan veel mensen ’s nachts alsnog de straat op.

GokkenGokken. Dobbelen en andere gokspelletjes zijn eigenlijk streng verboden volgens de Romeinse wet. Toch doen veel mensen dit, meestal ’s nachts in de kroegjes. Af en toe valt de wacht binnen, maar eigenlijk helpt dit nauwelijks. Verder wordt er niet veel aan gedaan. Sommige keizers gokken er trouwens ook op los.

Menu. Bij Romeinse kroegen en restaurants hangt vaak een menu aan de muur. Op het nogal vreemd getekende menu dat je hier ziet, zit een boodschap verstopt: in deze kroeg kon je stiekem komen gokken!

Nachtwacht 1Nachtwacht. Keizer Augustus richtte een nachtwacht van 7000 mannen op. Die dient niet alleen als politie, maar ook als brandweer. Ze hebben emmers en bijlen bij zich voor als ze een brandje tegenkomen, en worden daarom ook wel de “emmermannetjes” genoemd. Rome is zo groot dat er ’s nachts gemiddeld wel 100 branden uitbreken, waarvan 20 echt gevaarlijke. Dat komt omdat er weinig manieren zijn om licht te maken in die tijd. De beste middelen blijven olielampen, toortsen, kaarsen of een gewoon vuur. En dat is dus best riskant. Als je boven woont kun je bovendien heel moeilijk wegkomen als er brand is.

BrandspuitBrandspuit. Her en der in Rome zijn waterreservoirs aangelegd. Het water komt uit de bergen en stroomt via een aquaduct naar de stad. Zo is er niet alleen fris drinkwater, maar ook bluswater! Met een speciale pomp kan de Romeinse brandweer water spuiten om de brand te blussen.

VechtersbazenVechtersbazen. Blijkbaar vonden sommige rijke jongemannen het leuk om ’s nachts met hun vrienden de straat op te gaan en mensen te overvallen. Niet om hen te beroven maar om hen zomaar voor de lol in elkaar te slaan of te jonassen. Er zijn zelfs een paar keizers die dit in vermomming gedaan zouden hebben, zoals Nero.

Gezichtjes1WIST JE DIT AL?

De meeste Romeinse winkeliers maakten zelf wat ze verkochten. Sommige Romeinse schrijvers spraken schande van kooplui die alleen maar doorverkochten en dus leefden van wat een ander maakte.

De Romeinen konden vensterglas en dakpannen maken. Omdat het moeilijk was om grote glazen vensters te maken, werden er in plaats daarvan kleine ruitjes gemaakt. Veel ramen in de stad hadden geen glas. Ook voor de daken werden lang niet altijd dakpannen gebruikt. In veroverde landen waren veel daken ook gewoon van hout of riet.

Als je tegenwoordig een stadscentrum ingaat moet je eens op de huizen letten. Je zal zien dat ook hier de winkels nog beneden zitten, met de appartementen erboven.

De Romeinen bouwden hun straten keurig recht, zodat er vierkante huizenblokken ontstonden. Dat was lekker overzichtelijk.

– Van de Romeinse wet mocht een insula niet meer dan zeven verdiepingen hoog zijn. Een te hoog gebouw zou veel gemakkelijker in kunnen storten. Toch trokken sommige huisbazen zich er niks van aan en bouwden acht of negen verdiepingen. Meer huurders betekende meer geld voor hen.

De stad Rome was uiteraard één van de allergrootste, met misschien wel 1 of 2 miljoen inwoners, wat in die tijd echt enorm was. De grootste Romeinse stad in Nederland, Nijmegen, kwam met 4000 inwoners niet eens in de buurt daarvan.

Nederland had in de Romeinse tijd maar twee echte steden: Voorburg en Nijmegen. Maastricht en Heerlen leken wel op steden, maar waren dit niet officieel. Eigenlijk waren al deze steden nog vrij klein.

Keizer Nero ging ’s nachts soms vermomd de straat op om mensen in elkaar te slaan. Hij nam dan wat soldaten en gladiatoren mee. Die namen mensen te pakken die probeerden om terug te vechten.

Het eerste brandweerkorps van Rome werkte niet voor de regering maar voor de stinkend rijke Crassus. Als er brand was ging Crassus naar de plek en bood de eigenaar van het huis aan om het te kopen voor een bepaald bedrag. Als de eigenaar weigerde en de brand dus doorging, bood Crassus steeds minder geld voor het huis. Pas als de eigenaar het huis verkocht liet Crassus het blussen. Je was je huis dus sowieso kwijt!

Nieuwe Romeinse steden in veroverde landen waren vaak bedoeld voor de veteranen, gepensioneerde soldaten. Op den duur gingen er ook mensen uit de buurt in die stad wonen en namen dan steeds meer Romeinse gewoontes over.

Een door Romeinen gestichte stad in een veroverd land heette een colonia. Dat hoor je nog terug in de naam van Keulen, want die stad is zo begonnen. In Nederland stonden zulke steden niet, omdat de steden hier allemaal als kampdorp of kleine nederzetting waren ontstaan, en dus niet als grote stad waren gesticht door de Romeinen.

Gezichtjes3FOUT!

Veel mensen denken dat de Romeinse steden alleen maar prachtig en mooi waren. De armere buurten waren juist vaak ongezond en vuil, zoals moderne sloppenwijken.

De Romeinse steden hadden niet alleen stenen gebouwen met dakpannen bovenop. Veel gebouwen waren van hout, met gekalkte muren zodat het op steen leek. Veel goedkoper. Ook op de daken lag vaak hout of misschien zelfs riet.

Lang niet alle Romeinen woonden natuurlijk in de stad. Er waren er genoeg die op het platteland woonden, en dat waren niet alleen rijke mensen.

Er woonden ook niet per se alleen maar Romeinen in de stad. In steden van veroverde landen gingen ook mensen uit de buurt wonen. Rome zelf was een soort wereldstad, dus gingen er ook mensen vanuit het hele rijk wonen. Er woonden bijvoorbeeld ook Grieken, Joden en Germanen.

Romeinse steden waren lang niet altijd rijk. Zeker de steden in grensgebieden waren dat niet. Voor grote openbare gebouwen, zoals een badhuis, een tempel of een stadhuis, moest het bestuur vaak om geld vragen bij rijke mensen. Die lieten dan hun naam heel trots op de voorgevel van het gebouw zetten.