Marcus en Marbod zijn respectievelijk een Romeinse legionair en een plaatselijke inwoner van Germania Inferior. De strip verschijnt sinds december 2014 meerdere keren per jaar in de NoVA, de nieuwsbrief van de Vereniging Vrienden van Archeon. Daarnaast produceert uw tekenaar met enige regelmaat een extra tekening of strip. Voortaan verschijnen zij ook op Romeinen.info.

Zoals de auteur zelf zegt: ‘De meeste grappen draaien om de stereotype verschillen tussen Romein en Germaan. Marcus is daarbij vaak de onderwezen, gecultiveerde en initiërende figuur en Marbod de droogkloot. De personages zijn vanzelf in die rollen gegroeid, omdat het gewoon werkt. Ik heb een zwaardere dobber gehad aan het bedenken van hun namen dan aan het bedenken van de figuren zelf. Marcus vervult de meer autoritaire rol. Hij is enthousiast en zeer trots op het Romeinse rijk. Hij gelooft in het systeem van dat rijk en is er in zijn ijdelheid van overtuigd dat de Romeinse beschaving een zegen is voor de onderworpenen, een verborgen arrogantie die gepaard gaat met de nodige zelfoverschatting. Marbod daarentegen is vrij onverschillig. Het maakt hem allemaal niet zoveel uit, zolang hij maar zijn ding kan doen. Marcus beroept zich erop een echte Romein te zijn met burgerrecht en is daar aardig trots op. Marbod daarentegen weet waarschijnlijk niet eens tot welke stam hij gerekend wordt, zonder dat het hem echt wat schelen kan.’

‘Voor de namen van de personages ben ik eigenlijk gewoon alle Germanen van de vroege keizertijd afgegaan die ik kende. Dat zijn bijna allemaal stamhoofden, koningen of officieren van de hulptroepen, maar veel beter is er niet. Namen als Arminius en Julius Civilis vielen uiteraard af. Veel te beroemd en veel te Romeins. De naam Malorix klinkt te Gallisch en is al gebruikt in een Nederlandse strip. De naam Brinno vond ik te voor de hand liggend. Chariovalda wordt door leken voor een vrouw aangezien en bekt niet lekker. Toen bedacht ik me de naam van Marbod, de koning van de Marcomannen in de tijd van Augustus. Dat allitereerde ook nog eens lekker met de Romeinse naam Marcus. Meteen was het probleem opgelost.’

‘Het tekenen kost niet veel tijd, want zo vaak hoeft de strip niet te verschijnen. De meeste documentatie zit eigenlijk in de uitrusting van Marcus, maar die ken ik zo onderhand wel. Na een paar stripjes ontdekte ik hoe ik de strip digitaal in kon kleuren. Ik ben ze meteen allemaal gaan kleuren. Ik kan me er soms nog meer in uitleven dan in het tekenen zelf. Bovendien is een ingekleurde strip veel levendiger.’