Attila de Hun, de gesel Gods

attilapopEigenlijk weet niemand hoe hij eruit zag, maar berucht is hij des te meer. Attila de Hun, die midden 5e eeuw de aartsvijand van het Oost- en West-Romeinse rijk was. “Waar Attila is geweest groeit geen gras meer,” zo zei men. Hij stond bekend als de Gesel Gods en is de beroemdste van alle aanvoerders van de Hunnen. Toch zijn er maar weinig zaken over zijn leven echt duidelijk… Dat er zoveel raadselen zijn is eigenlijk nog niet eens zo vreemd: over de Hunnen zijn al net zoveel geschiedkundige vraagstukken onbeantwoord, want zij waren het schrift niet machtig Waarschijnlijk waren zij geen etnisch homogene groep, maar een verbond van meerdere steppenvolken, die vooral hun sjamanisme en nomadische levenswijze gemeen hadden. Deze volkeren leefden voornamelijk in Centraal-Azië en Siberië. Qua verwantschap kunnen zij Turks, Iraans, Oeraals of Mongool zijn geweest, of een mengeling ervan, met nog allerlei andere bevolkingsgroepen erdoorheen. De nomadische Xiongnu die het oude China bedreigden werden vroeger als eerste vermelding van de Hunnen gezien, maar dit is nooit bewezen. Een soortgelijk verband met Heftalieten (ook wel “Witte Hunnen” genoemd) die in de 5e eeuw een rijk in Centraal-Azië stichtten, is al net zo omstreden.

De Grote Volksverhuizing! De komst van de Hunnen deed menig volk op de vlucht slaan, al waren de Germanen nooit vies van grote invallen geweest.

De Grote Volksverhuizing! De komst van de Hunnen deed menig volk op de vlucht slaan, al waren de Germanen nooit vies van grote invallen geweest.

Waar de Hunnen precies vandaan komen blijft dus een vraag waar historici zich het hoofd over breken, maar mogelijk gingen ze via de zijderoute vanuit Centraal-Azië naar het westen. In 353 beoorloogden zij het rijk van de Sassanidische Perzen, een gezworen vijand van de Romeinen. Volgens de overlevering zouden de Hunnen in 370 de Wolga zijn overgestoken en zo de Russische steppe hebben betreden, waar ze de Ostrogoten onderwierpen en andere Germaanse stammen in paniek op de vlucht joegen. De inval was een goede aanleiding voor meerdere Germaanse stammen en federaties om hun Wanderlust te bevredigen en te proberen om het Romeinse rijk binnen te komen. Het gevolg was de Grote Volksverhuizing wat de druk op de toen toch al zwaar belaste Romeinse grenzen erger dan ooit maakte. De Hunnen vestigden hun machtsbasis uiteindelijk op de Grote Hongaarse Laagvlakte en begonnen van hieruit te expanderen.

Wanneer Attila geboren is weet niemand, maar het moet ergens tijdens deze woelige periode zijn geweest. Zoals gezegd waren de Hunnen geen homogeen volk: onderlinge twist en verdeeldheid kwamen dan ook vaak genoeg voor. Maar in 432 veranderde dit toen een krijgsheer genaamd Rua of Rugula erin slaagde alle Hunnen te verenigen onder zijn banier. Twee jaar later overleed Rua al, maar hij had twee oomzeggers, Attila en Bleda, die samen de heerschappij over het Rijk der Hunnen op zich namen. Diarchie kwam wel vaker voor in de Oudheid, al staat niet vast of dit bij de Hunnen ook een echt gebruik was. In elk geval leidden de twee broers een sterk rijk dat een serieuze bedreiging vormde voor de flink verzwakte Romeinen. Ook de Sassaniden waren niet veilig: hun Perzische rijk werd in 440 door Attila en Bleda aangevallen. Die aanval werd gestuit, maar in 441 stuurden de Romeinen hun Balkantroepen naar Sicilië om de Vandalen, die vanuit Carthago een gevaarlijke zeemacht waren geworden, tegen te houden. De Balkan lag open voor de Hunnen, die zo snel zij konden Singidunum (Belgrado) innamen. Een poging van de Oost-Romeinse keizer Theodosius II om hen te verjagen gaf alleen maar aanleiding voor nieuwe aanvallen. Ten slotte werd Constantinopel belegerd en werden de Romeinen bij Gallipoli verslagen. De keizer moest zijn nederlaag erkennen en 6000 pond (ca. 2 ton) aan goud betalen, terwijl er ook nog een jaarlijkse schatting van 2100 pond (ca. 700 kg) werd afgedwongen.

Onder Attila kreeg het rijk der Hunnen zijn grootste omvang. De grenzen in het noorden lagen niet zo scherp bij gebrek aan concrete staten.

Onder Attila kreeg het rijk der Hunnen zijn grootste omvang. De grenzen in het noorden lagen niet zo scherp bij gebrek aan concrete staten.

In 445 stierf Bleda en kreeg Attila het in zijn eentje voor het zeggen. Opnieuw zijn de omstandigheden onduidelijk bij gebrek aan concrete bronnen, maar volgens de overlevering werd Bleda tijdens een jachtpartij door de wrede Attila vermoord. Attila’s macht was op dit moment groter dan ooit. Zijn rijk lag van de Kaukasus tot de Rijn. Het Oost-Romeinse rijk was schatplichtig gemaakt en in Oost-Europa hadden diverse Germanen, Slaven en Alanen zich als vazallen bij de Hunnen aangesloten. Bovendien was Attila een persoonlijke vriend van de West-Romeinse opperbevelhebber Flavius Aëtius en stond hij derhalve op goede voet met de West-Romeinse keizer Valentinianus III, want in die woelige tijden was de opperbevelhebber of magister militium vaak machtiger dan de westelijke keizer zelf. Valentinianus was een onbekwaam heerser die makkelijk te beïnvloeden was en in alle chaos van de Volksverhuizing amper het hoofd boven water hield, zodat de bescherming van het rijk vooral aan kwam op Aëtius. In 435 had Aëtius een verraderlijke inval van de Bourgonden zelfs afgestraft met een strafexpeditie van Hunnen. Dat zat dus allemaal wel goed. In het voorjaar van 450 gebeurde er echter iets dat deze balans ernstig verstoorde. Honoria, de zus van Valentinianus die een slechte verhouding met haar broer had, werd tegen haar zin uitgehuwelijkt aan een Romeinse senator, waarschijnlijk om haar ambities te neutraliseren. Honoria trachtte hierop de hulp van Attila in te roepen en deed dit door haar verlovingsring naar hem op te sturen. Wat zij hiermee bedoelde is niet duidelijk, maar Attila zag het blijkbaar als een aanzoek: hij accepteerde en eiste het halve West-Romeinse rijk op als bruidsschat. Toen Valentinianus hierachter kwam was zijn toorn uiteraard groot, maar zijn moeder overtuigde hem ervan zijn zuster niet te doden maar te verbannen. Attila reageerde met het bericht dat Honoria geen blaam trof en dat hij zou komen opeisen wat hem toekwam. Tot overmaat van ramp waren Aëtius en Attila uit elkaar gedreven na het overlijden van de Frankische koning Chlodio, een paar jaar eerder. Aëtius steunde diens opvolger Merovech (de naamgever van de Merovingische dynastie), terwijl Attila een andere kandidaat had gekozen. Een volledige breuk met oorlog als gevolg was nu onvermijdelijk.

Attila's verwoestende veldtocht door Gallië. Ook het tegenwoordige België was de klos, maar Nederland bleef gespaard.

Attila’s verwoestende veldtocht door Gallië. Ook het tegenwoordige België was de klos, maar Nederland bleef gespaard.

In 451 stak Attila bij Koblenz de Rijn over, samen met een enorme coalitie van vazallen: Ostrogoten, Gepiden, Rugiërs, Skiriërs, Herulen, Thüringers, Alanen en Bourgonden. De Franken, die het noorden van Gallië woonden als Romeinse bondgenoten, beseften dat zij niet in staat waren deze geweldige invasiemacht te stoppen. Zij boden geen weerstand terwijl de bondgenoten van de Hunnen via Keulen en Tongeren naar Doornik, de Frankische hoofdstad, gingen. Hun doel was koning Merovech overhalen (al dan niet met wat dwang) om zich aan te sluiten bij de coalitie. Merovech wees het aanbod echter af en koos de Romeinse zijde. De Germaanse invallers trokken door naar Parijs, terwijl de Hunnen via de Moezel langs Trier en Metz trokken. De laatste stad werd op 7 april 451 geplunderd. Maar Parijs kreeg Attila niet te pakken: de bevolking liet alle platbodemschepen zinken en vernielde de bruggen, zodat de op een eiland gelegen stad onbereikbaar werd. Het initiatief voor deze actie was genomen door een dame genaamd Genevova, wat maakte dat Attila zich dubbel vernederd voelde en volgens de overlevering in woede ontstak. Met toch een zeker respect voor de Parisii die hem hadden weten te weerstaan, trok Attila zuidwaarts belegerde Aurelanium (Orléans).

Op de Catalaunische Velden kwam het tot een bloedig treffen.

Op de Catalaunische Velden kwam het tot een bloedig treffen.

Ondertussen zaten de West-Romeinen echter niet stil. Aëtius trok naar Tolosa (Toulouse), de hoofdstad der Visigoten, en vroeg koning Theoderik I om hulp. Daarna trommelde hij ook Merovech weer op. Op 20 september 451 troffen beide coalities elkaar op de Campus Mauriacus, de Catalaunische Velden. De West-Romeinen, Franken, Saksen, Visigoten, Galliërs en Bourgonden namen het op tegen de Hunnen en al hun bondgenoten. Theoderik sneuvelde, maar de Germaans-Romeinse coalitie bleef doorvechten tot ver in de avond. Attila weigerde op te geven. In een laatste wanhopig poging vroeg hij zijn priesters om een orakel. Die voorspelden hem dat hij de volgende dag een nederlaag zou lijden, waarop Attila zich ’s nachts snel terugtrok. Beide coalities hadden zware verliezen geleden, maar Attila had als eerste opgegeven. Hij was toch niet zo onoverwinnelijk gebleken als men altijd gedacht had.

De Gesel Gods zon echter op wraak. Hij trok naar Italië om de heilige stad Rome zelf in te nemen. In 452 sloeg hij kamp op bij het Gardameer, in de Po-Vlakte. Paus Leo I bezocht hem daar echter, vergezeld door een grote groep bisschoppen. Wat er besproken werd is onbekend, maar kort daarna trok Attila zich terug, wat paus Leo de bijnaam ‘De Grote’ opleverde. Misschien niet helemaal terecht, want waarschijnlijk kampte het Hunnenleger tegelijkertijd met een ernstige epidemie, wat voortzetting van de tocht in de weg zat. Maar Attila was nog lang niet uitgevochten. Tijdens zijn oorlog met het West-Romeinse rijk had de Oost-Romeinse keizer de betalingen aan het rijk der Hunnen stopgezet, dus maakte Attila nu plannen om Constantinopel opnieuw aan te vallen.

Attila is tot op de dag van vandaag berucht om zijn oorlogszucht en wreedheid. Reden voor Monty Python om het anders te doen met de "Attila the Hun Show", als parodie op lievige Amerikaanse sitcoms.

Attila is tot op de dag van vandaag berucht om zijn oorlogszucht en wreedheid. Reden voor Monty Python om het anders te doen met de “Attila the Hun Show”, als parodie op lievige Amerikaanse sitcoms.

Maar zo ver kwam het niet. De Gesel Gods stierf in 453, ergens bij Tisza, in zijn machtscentrum Pannonië (Hongarije). Zijn exacte sterfdatum en doodsoorzaak zijn al net zo onduidelijk als zijn geboortejaar. Volgens sommige verhalen hield hij een drankorgie, misschien vanwege een nieuw huwelijk, maar kreeg hij hierbij een breuk in zijn halsslagader waardoor hij verdronk in zijn eigen bloed. Een ander verhaal zegt dat hij werd vermoord door een jaloerse haremvrouw, of dat het een politieke moord betrof, waarbij de natuurlijke dood als doofpot gebruikt werd. Wat het ook was, Attila werd begraven met veel eerbetoon. Na zijn dood hield zijn rijk niet lang stand: zijn zoons vochten over de verdeling van de erfenis en de vazallen kozen partij of kwamen in opstand. In 454 werden de Hunnen in Pannonië, bij de Nadao, verslagen door de opstandige Ostrogoten en Gepiden. De Hunnen vormden nadien niet langer een bedreiging voor de andere staten en volkeren in Europa. Wel bleef de reputatie bestaan. Men heeft vaak genoeg geprobeerd na te gaan of er nog afstammelingen van Attila zijn in de geschiedenis, wat onder meer vermoed wordt van de Khans van Bulgarije. In de Eerste Wereldoorlog werden de Duitsers in Britse propaganda zelfs “Hunnen” genoemd.

Giel

Giel

Giel is al sinds zijn prilste jeugd diep geïnteresseerd in geschiedenis en in de Romeinse tijd in het bijzonder. Na zijn MA in geschiedenis te hebben gehaald aan de Universiteit Leiden is hij zelf dieper en dieper in het Romeinse verleden (met name dat van Nederland) gaan graven. Naast geschiedwetenschappelijk onderzoek houdt hij zich bezig met het omzetten van de resultaten in creatieve projecten, opdat er leerzaam doch leuk materiaal geproduceerd wordt. Hoofdinteresses zijn de geschiedenis van het Romeinse rijk, de Romeinen in Nederland en het Romeinse leger.

2 Reacties

  • W.angel

    Hoe kwam men voor die aantallen van strijders en gevolg aan eten en drinken?

    12 mei 2019 at 10:09 am
    • Giel
      Giel

      Voor permanent gevestigde legers moest voedsel simpelweg worden aangevoerd van door de staat toegeëigende landbouwgrond. De ager militum op de noordoever van de Rijn kan daar een voorbeeld van zijn. Boeren uit de omgeving verdienden vaak ook veel door aan het leger te leveren. In geval van een troepenbeweging zal er ook “gefoerageerd” moeten worden: alles wat het leger te pakken kan krijgen in de omgeving opeisen. Vandaar dat oorlogvoering in het verleden ook zoveel honger meebracht, afgezien van door veldslagen verwoeste landbouwgrond. Napoleon kreeg bij zijn Russische veldtocht zoveel problemen omdat het leger zo groot was dat het bijna onmogelijk werd om het voldoende te bevoorraden. Dat de Russen bij hun terugtrekking alles wat niet mee kon vernietigden maakte de toestand toen zo onhoudbaar dat Napoleon wel moest omkeren.

      12 mei 2019 at 11:04 am

LAAT EEN REACTIE ACHTER