Romeinse tempels in Nederland

magusanusKenmerkend voor de Romeinse tijd in ons land is dat de zogenaamd Romeinse tempels hier zelden of nooit aan typisch Romeinse goden gewijd waren. Polytheïstisch als de Romeinen waren hielden ze de goden van de door hen onderworpen volkeren vaak genoeg in ere. Dat was niet eens zo vreemd: de meeste culturen van die tijd waren polytheïstisch en op die wijze vallen goden uit verschillende pantheons vaak met elkaar te vergelijken. De Grieken en Hellenen waren de Romeinen al voorgegaan in deze gewoonte. Alexander de Grote associeerde de (toenmalige) Egyptische oppergod Amon met de Griekse oppergod Zeus, net zoals Seth, de Egyptische god van de chaos (oorspronkelijk van woestijn, onweer en buitenland, later meer een god van het kwaad) werd geassocieerd met de monsterlijke Typhon. De Hellenisering van het Midden-Oosten had dus tot religieuze versmelting geleid. Bovendien komen in de verschillende mythologieën sommige verhalen sterk overeen, mede door culturele uitwisseling.  De Romeinse goden waren van oorsprong niet meer dan vrij onpersoonlijke machten of natuurkrachten, zonder een beeltenis of iets dergelijks. Onder invloed van de Griekse kolonisten in Italië, evenals van de Etrusken (die op hun beurt ook weer door de Grieken waren beïnvloed) kregen de Romeinse goden op den duur de gestalte en eigenschappen van de antropomorfe Griekse goden. Overname van lokale godheden was de Romeinen echter ook niet vreemd. De Perzische god Mithras was extreem populair in de legioenen. Ook de Romeinse zonnegod Sol werd sterk beïnvloed door de Syrisch-Phoenicische zonnegod Elagabal: zijn geboortefeest, Dies Natalis Solis Invicti, op 25 december (zonnewende) is niet voor niets overgegaan in ons kerstfeest. Ook de Egyptische godin Isis en haar man Osiris kenden hun populariteit. De mythen begonnen elkaar op den duur zelfs te kopiëren, waarbij ook de geboorte van Osiris op 25 december geplaatst werd, terwijl deze god van het dodenrijk net als Mithras en Jezus uit de dood zou zijn opgestaan.

Reconstructie van de 2e tempel van Elst, die aan Hercules Magusanus gewijd was. Het is de beroemdste Gallo-Romeinse tempel in Nederland.

Reconstructie van de 2e tempel van Elst, die aan Hercules Magusanus gewijd was. Het is de beroemdste Gallo-Romeinse tempel in Nederland.

Germania Inferior was hier geen uitzondering op. In Ubbergen stond bijvoorbeeld een heiligdom voor Mercurius Friausius, die vermoedelijk een versmelting is van Mercurius en een plaatselijke god. Volgens sommige theorieën zou het hier gaan om de Germaanse god Wodan, die net als Mercurius de gewoonte had om in mensengedaante rond te gaan onder de stervelingen. Daar moet bij gezegd worden dat er heel weinig aanwijzingen zijn dat de typisch Germaanse goden als Wodan en Donar door de Bataven, Cananefaten en Friezen aanbeden werden – zij waren niet per definitie verwant aan de culturen en taalgroepen die tegenwoordig als Germaans gezien worden. Veel zekerder zijn we over Hercules Magusanus, een versmelting tussen de Romeinse Hercules (Herakles bij de Grieken) en de Bataafse oppergod Magusanus. De tempels die in Germania Inferior zijn gebouwd waren dus in de meeste gevallen gewijd aan van oorsprong lokale godheden, al dan niet met een Romeins tintje eraan. De tempels hier zijn derhalve qua constructie niet gelijk aan de typisch Romeinse. Romeinse tempels bestaan voor het overgrote deel uit de cella, het grote vertrek waar het godenbeeld zich bevindt. Aan de voorzijde van de cella stond de porticus (portiek met zuilengang). Daarvoor ligt dan een soort brede trap, wat verklaart waarom de klassiek Romeinse tempels onder het zogenaamde “podiumtype” vallen. De tempels in de Lage Landen vallen vaak meer onder het Gallo-Romeinse type: de porticus is niet enkel aan de voorzijde van de cella gemaakt, maar loopt hier volledig omheen. Toch kan de porticus alleen aan de voorzijde betreden worden (of althans, dat lijkt de bedoeling) waar er een opening in de zuilengang is met een trapje. Het dak van de cella steekt tot slot duidelijk een eindje boven dat van de porticus uit.

Reconstructie van de tempel van Hercules Magusanus bij Empel, met een opvallend groot voorgebouw.

Reconstructie van de tempel van Hercules Magusanus bij Empel, met een opvallend groot voorgebouw.

Er waren in Germania Inferior minstens twee tempels gewijd aan Hercules Magusanus. De beroemdste hiervan is waarschijnlijk de tempel van Elst. De eerste tempel van Elst werd waarschijnlijk al rond 50 na Chr. gebouwd, misschien omdat de plek zo mooi tussen Batavodurum (Nijmegen) en de Rijn lag. Deze tempel had nog geen porticus.  De tempel van Hercules Magusanus in Elst is een halve eeuw later gebouwd en was nadrukkelijk groter, met een plattegrond van 31 bij 23 meter en een hoogte van 15 meter! Zoals vaker voorkwam bij een Gallo-Romeinse tempel bouwde men rondom het hoofdgebouw een wijde temenos: een muur die de heilige grond afbakent. Het altaar waar de offers werden gebracht bevond zich niet in het hoofdgebouw maar op de grond ervoor: templum staat immers voor een heilige plaats, wat niet per definitie een gebouw hoeft te zijn. De tweede grote tempel van Hercules Magusanus stond bij Empel, in Noord-Brabant. Daar in de buurt moet Postumus in 260 de Franken hebben verslagen, wat zijn affiniteit voor de cultus van Hercules Magusanus verklaart. Maar ook op andere plekken zijn altaarstenen en armbanden van de god gevonden. Vaak was het een gebruik (met name van rijke mensen zoals kooplui) om altaarstenen achteraf als dankoffer aan de god of diens cultus te schenken. Zulke stenen zijn niet alleen bij de tempels aangetroffen maar ook in vroegere Romeinse steden, zoals Bonn, Keulen, Xanten en Nijmegen. Maar ook bij kleinere nederzettingen als Houten en Westkapelle zijn er stenen van Hercules Magusanus gevonden.

Op Colijnsplaat is een tempel nagebouwd, zoals die van Nehalennia eruit gezien kan hebben.

Op Colijnsplaat is een tempel nagebouwd, zoals die van Nehalennia eruit gezien kan hebben.

Er waren uiteraard ook tempels gewijd aan andere godheden. De heiligdommen van Nehalennia bevonden waarschijnlijk bij Colijnsplaat en bij Domburg. Mogelijk lag bij Colijnsplaat de nederzetting Ganuenta, wat wellicht de hoofdstad was van de nogal geheimzinnige, alleen door Plinius de Oudere vermelde Frisiavonen. Veel duidelijkheid over deze stam is er niet, maar dat er tempelresten van Nehalennia zijn aangetroffen staat als een paal boven water. Nehalennia was waarschijnlijk een vruchtbaarheidsgodin, maar werd in de Romeinse tijd vooral vereerd door handelaren die overzee reisden. Door de overstroming van de tempel in de 4e eeuw, zijn er in de 20e eeuw vele altaarstenen of votiefstenen uit de Oosterschelde opgevist. Verder zijn er tal van sporen van Gallische of Germaanse oorsprong – het onderscheid is moeilijk te maken. Voorbeelden zijn Hludana, Vagdavercustis en de blijkbaar alom populaire Matrones of Moeders die blijkbaar massaal vereerd werden door de bevolking. En natuurlijk waren er ook de Romeinse goden. Slechts op twee plaatsen in ons land werden zaken aangetroffen van goden die van nog veel verder afkomstig waren. In Woerden is een altaarsteen van Elagabal ontdekt. Het is niet onmogelijk dat Romeinse troepen de god hebben meegebracht naar ons land. Bij Valkenburg, in Limburg, zijn tempelresten voor Isis aangetroffen. Van andere “vreemde” godheden is in ons land niet veel te merken: van het mithraïsme en het christendom zijn sporen gevonden bij respectievelijk Elfrath en Keulen, waar Mithras zonder twijfel vereerd werd door de Romeinse veteranen die de stad bewoonden.

tempelarcheonDe Gallo-Romeinse tempel in Archeon is een mix van verschillende heiligdommen in Nederland, waardoor de interessantste aspecten gecombineerd zijn in één mooi resultaat. Het hoofdgebouw met de cella is gebaseerd op één van de tempels uit Ceuclum (Cuijk), waar twee tempels langs een weg naar Nijmegen stonden. De fundamenten van deze tempel zijn in de jaren ’60 opgegraven. De ommuring van het tempelcomplex is echter gebaseerd op een in de jaren ’80 blootgelegde tempelmuur van Mosae Traiectum (Maastricht), die ook nog een Jupiterzuil bevatte, terwijl in de cella van deze reconstructie de Zeeuwse Nehalennia zetelt.

Giel

Giel

Giel is al sinds zijn prilste jeugd diep geïnteresseerd in geschiedenis en in de Romeinse tijd in het bijzonder. Na zijn MA in geschiedenis te hebben gehaald aan de Universiteit Leiden is hij zelf dieper en dieper in het Romeinse verleden (met name dat van Nederland) gaan graven. Naast geschiedwetenschappelijk onderzoek houdt hij zich bezig met het omzetten van de resultaten in creatieve projecten, opdat er leerzaam doch leuk materiaal geproduceerd wordt. Hoofdinteresses zijn de geschiedenis van het Romeinse rijk, de Romeinen in Nederland en het Romeinse leger.

1 Reacties

LAAT EEN REACTIE ACHTER