Caracalla, “zorg voor het leger en bekommer je niet om de rest”

caracallaSeptimius Severus was één van de weinige keizers die door zijn zoons werd opgevolgd. Op zijn sterfbed zou hij zijn zoons hebben aangeraden om vooral het leger goed te verzorgen en niet naar alle anderen om te kijken. En om eendrachtig te zijn. Dat laatste advies zou niet lang ter harte genomen worden, het eerste des te meer. Zoon Lucius staat zelfs bekend onder een bijnaam die naar een militair kledingstuk verwijst: Caracalla.

Caracalla werd geboren op 4 april 188 in Lugdunum (Lyon) als Lucius Septimius Bassianus, de oudste zoon van Septimius Severus, die toen gouverneur van de provincie Gallia Lugdunensis was, en Julia Domna. 11 maanden later al volgde zijn broertje Publius Septimius Geta. Beide broers werden genoemd naar één van hun grootvaders: Geta had exact dezelfde naam als Severus’ vader en Lucius cognomen Bassianus was afkomstig van Julia’s vader, Julius Bassianus, de hogepriester van El Gebal. Geta was in tegenstelling tot Caracalla waarschijnlijk in Rome geboren, waar de broers een groot deel van hun jeugd doorbrachten. Keizer Commodus hield de kinderen van zijn gouverneurs graag dicht bij huis, zodat hij ze kon gebruiken als waarborg.

Caracalla als kind. (Wikimedia Commons.)

Caracalla als kind. (Wikimedia Commons.)

Toen Caracalla vijf jaar oud was werd zijn vader in Pannonia tot keizer uitgeroepen. Toen Severus in 195 verklaarde een adoptiezoon van Marcus Aurelius te zijn (een smoes om zijn keizerschap te legitimeren) veranderde hij de naam van Caracalla in Marcus Aurelius Antoninus. Rond die tijd kreeg Caracalla ook de titel van Caesar toebedeeld, wat hem aanduidde als de toekomstige keizer. Het moge duidelijk zijn dat er een voorkeur uit leek te gaan naar hem, want Geta kreeg geen Antonijnse naam en geen titel. Caracalla kreeg een gedegen opvoeding en blonk uit in retorica en intellectuele discussies. Verder moet hij een zachtaardig jongetje zijn geweest, dat zijn hoofd regelmatig afwendde tijdens de gladiatorengevechten. Samen met Geta vergezelde hij zijn vader in 197 op diens veldtocht tegen de Parthen. Hoewel Caracalla op dat moment zelfs naar Romeinse maatstaven nog lang niet meerderjarig was, wordt hij al omschreven als deelnemer in de regeringsmacht, om later dat jaar officieel tot Augustus en dus medekeizer van Severus verheven te worden, waarbij Geta eindelijk tot Caesar verheven werd.

Buste van Geta. (Het Louvre) Afbeeldingen van hem zijn zeldzaam omdat Caracalla deze na de moord liet verwijderen.

Buste van Geta. (Het Louvre)
Afbeeldingen van hem zijn zeldzaam omdat Caracalla deze na de moord liet verwijderen.

In 211 stierf Septimius Severus in Eboracum (York) in het bijzijn van zijn zoons. Zoals hij had gewild deelden Geta en Caracalla nu het keizerschap. Toch waren de verhoudingen blijkbaar niet goed. Beide broers hielden afstand en maakten zelfs plannen het rijk te verdelen. Geta zocht medestanders en wist zich populair te maken, wat het conflict met Caracalla nog meer op de spits dreef. Hun moeder Julia Domna probeerde in hun conflict te bemiddelen, maar Caracalla maakte zelfs plannen om op 17 december, tijdens de Saturnaliën, af te rekenen met zijn broer. Dit plan lekte uit en moest worden geschrapt. Uiteindelijk maakte Caracalla een knieval en stelde zijn broer en moeder voor om de geschillen achter gesloten deuren uit te praten, op neutrale grond, namelijk in moeders appartement. Op 19 december (waarschijnlijk) werd Geta door Julia Domna ontvangen in haar appartement. Nu was het wachten nog op Caracalla. Plotseling vloog de deur open en kwam Caracalla met een groep Praetorianen naar binnen. Het was een valstrik! De soldaten stortten zich op Geta en staken er op los. De 22-jarige keizer stierf in zijn moeders armen. Caracalla ging echter zo snel hij kon naar het kamp van de Praetorianen, waar hij een speciaal donativum (soldatenbonus) en een verhoogde soldij bood, met de verklaring dat dit uit dank was omdat ze hem hadden gered van het “complot van Geta”. De omgekochte Praetorianen beweerden prompt dat de moord niet meer dan zelfverdediging was geweest. Caracalla begon de medestanders van zijn broer meedogenloos te vervolgen: zo’n 20.000 mannen van elke denkbare status werden ter dood gebracht. Ook werd er een damnatio memoriae uitgeroepen: elke afbeelding van Geta moest worden verwijderd.

Tondo uit Egypte met Septimius Severus, zijn vrouw Julia Domna en hun twee zoons. Het gezicht van jongste zoon Geta is uitgeveegd, waarschijnlijk op last van Caracalla.

Tondo uit Egypte met Septimius Severus, zijn vrouw Julia Domna en hun twee zoons. Het gezicht van jongste zoon Geta is uitgeveegd, waarschijnlijk op last van Caracalla. Caracalla draagt hier al een diadeem, als opvolger of zelfs medekeizer van zijn vader.

Caracalla hield zich als keizer vooral bezig met militaire zaken. Zelfs zijn bijnaam verwijst hiernaar, omdat een caracalla een Gallische of Germaanse mantel met kap zou zijn, die door hem tijdens zijn campagnes veel gedragen werd. Waarschijnlijk ontstond de bijnaam rond 213, het jaar waarin Caracalla veldtochten in Germania hield en daarbij een lastige strijd met de Alemannen voerde. In andere regeringszaken lijkt hij minder bekwaam geweest, want deze interesseerden hem gewoon veel minder. Bovendien had hij het advies van zijn vader om het leger te vertroetelen en de rest links te laten liggen misschien toch wel erg letterlijk genomen. Het uitbetalen van het enorme leger, dat onder zijn vader zelfs vergroot was, was voor de Romeinse keizers altijd al een hele kunst geweest. Zijn belofte om de soldij te verhogen maakte dit probleem uiteraard nog groter. Caracalla was niet de eerste keizer die zijn toevlucht moest nemen tot devaluatie, waarbij de hoeveelheid edelmetaal in een bepaalde munt verminderd werd zodat deze goedkoper te produceren was. Wel nam hij in 212 een opvallende stap met de constitutio Antonina, ook wel bekend als het Edict van Caracalla, waarin hij alle vrije mannen die binnen het Romeinse rijk woonden burgerrecht verleende. Volgens Cassius Dio was dit een truc om het staatsinkomen te verhogen, daar niet-burgers vrijgesteld waren van een hoop belastingen. Staatsburgers betaalden bijvoorbeeld vijf procent inkomstenbelasting. Een erg vakkundige zet was dit achteraf niet, want de goedkopere hulptroepen werden tot die tijd altijd geworven uit de niet-burgers, terwijl de duurdere legioenen (althans, in de regel) alleen staatsburgers toelieten. Een extra motivatie om bij de hulptroepen dienst te nemen, was dat er een kans bestond om na jarenlange dienst Romeins burgerrecht te verwerven. Nu alle vrije inwoners van het rijk staatsburger waren, was dienst bij de hulptroepen dus helemaal niet zo aantrekkelijk meer. Waarom bij de hulptroepen gaan als je ook bij het legioen kon, waar je veel meer verdienen zou? Een gevolg hiervan op lange termijn zou zijn dat de Romeinse hulptroepen steeds meer buitenlandse huurlingen nodig hadden. Voor die tijd waren er al troepen geleverd door grensvolkeren, al dan niet omdat deze bondgenoten of vazallen waren, maar vanaf nu zouden Germaanse huurlingen steeds meer de hoofdmoot van het leger worden.

De Agri Decumates, het grensgebied tussen de Rijn, Main en Donau, werd vanaf de tijd van Caracalla regelmatig door de Alemannen bedreigd.

De Agri Decumates, het grensgebied tussen de Rijn, Main en Donau, werd vanaf de tijd van Caracalla regelmatig door de Alemannen bedreigd.

Caracalla kon de werkelijke langetermijneffecten misschien niet voorzien. Zijn veldtocht in Germania was in elk geval hard nodig, met het oog op toenemende invallen vanuit dat gebied. Hij wist achter de Rijn een hoop nieuwe verdragen te sluiten en nam veel Germanen uit die regio in zijn leger op, tot in zijn eigen lijfwacht aan toe. Wel moest hij de Alemannen uiteindelijk vooral met veel geld afkopen, al leverde het hem toch bijnamen als Alemannicus en Germanicus Maximus op. Hij versterkte de grensbewaking en breidde het wegennet in het rijk uit. Toch droeg dit succes niet bij aan de stabiliteit van zijn regering. Het succes steeg hem blijkbaar naar het hoofd, misschien ook omdat hij al op zeer jonge leeftijd allerlei keizerlijke eer gekregen had. In Rome liet Caracalla een enorm badhuis oprichten, dat in 216 voltooid werd. De marmeren muren werden met goud bezet en de thermen bevatte tevens bibliotheken, privéruimtes en binnenplaatsen. In 213 reisde hij af naar het oosten van het rijk, waar zijn grote, bijna obsessieve bewondering voor Alexander de Grote zodanig uit de hand liep dat hij zichzelf steeds meer met deze legendarische vorst associeerde. Hij begon de stijl van Alexander steeds meer te imiteren en droomde van een nieuwe invasie van het Parthische Rijk, waarschijnlijk met Alexanders verovering van het Achaemenidische (Perzische) Rijk in gedachten. Hij besloot drie legioenen uit te dossen in de Macedonische wapenrusting van 5 eeuwen geleden, waarbij zij zich moesten opstellen in de Griekse falanx, welke door de Romeinse opstelling manipels en cohorten hopeloos achterhaald was. De school van Aristoteles werd vervolgd, omdat Caracalla een broodjeaapverhaal geloofde dat Aristoteles Alexander vergiftigd zou hebben. Hij nam soldaten uit Sparta en zelfs olifanten in zijn leger op en liet in een enorm spektakel de Trojaanse Oorlog naspelen. Tijdens al deze idioterie bleef zijn moeder Julia Domna in Rome, waar zij in feite het werkelijke bestuur van het rijk regelde.

Panorama van de enorme Thermen van Caracalla, die groter waren dan de Sint-Pieter.

Panorama van de enorme Thermen van Caracalla, die groter waren dan de Sint-Pieter.

Het bizarre toneelspel in het oosten was nog niets vergeleken bij wat Caracalla aanrichtte in Alexandrië. Omdat hij Alexander de Grote zo graag wilde imiteren moest en zou hij uiteraard deze stad bezoeken, waar zijn idool immers begraven lag. Op een of andere manier sloegen hier echter de stoppen door bij hem. De verklaring was dat de bewoners van de stad hem bespot zouden hebben, middels een satire waarin zijn rare verhaal over de moord op Geta en zijn andere excentriciteiten belachelijk werden gemaakt. Toen Caracalla bij de stad arriveerde werd hij daar opgewacht door een afvaardiging van vooraanstaande burgers, die op zijn bevel zonder pardon werden gedood. Vervolgens liet hij zijn leger meerdere dagen de stad plunderen, wat een waar bloedbad tot gevolg had. Cassius Dio beweert dat er meer dan 20.000 doden vielen!

Een medaillon van de militaristische Caracalla. Zijn beleid was labiel en erg op korte termijn.

Een medaillon van de militaristische Caracalla. Zijn beleid was labiel en erg op korte termijn.

Om een oorlog met Parthië te rechtvaardigen stuurde hij aan op een huwelijk tussen hemzelf en de dochter van koning Artabanus V. Die ging niet graag op het voorstel in, wetende dat Caracalla het huwelijk kon gebruiken als aanleiding om Parthië te annexeren. Artabanus’ broer had nog meerdere gijzelaars in handen gehad, maar Artabanus had hem van de troon gestoten en de gijzelaars vrijgelaten, zodat Caracalla dit niet meer als aanleiding kon gebruiken. In 216 had hij de Parthen blijkbaar zo ver gekregen om met het huwelijk en bijbehorende vredesverdrag akkoord te gaan. Op de bruiloft werden de bruid en de gasten echter te grazen genomen, waarbij koning Artabanus nog net wist te ontsnappen. Caracalla zond zijn leger uit om slachtingen in het Parthische Rijk aan te richten, met name in het noorden van Mesopotamië. Volgens Cassius Dio werden de Parthische koningsgraven opengebroken en de gebeenten eruit gehaald en rondgestrooid. De Parthen trokken zich terug in de bergen en achter de Tigris, om hun wonden te likken en een tegenzet voor te bereiden. Caracalla beweerde echter aan ieder die het maar wilde horen dat hij de Parthen verslagen had, ondanks dat er niet één veldslag had plaatsgevonden. De Senaat noemde hem Parthicus Maximus.

Ondanks zijn strafexpeditie in Germania en militair vertoon in Parthië, breidde het Romeinse rijk zich onder Caracalla niet meer uit. Wel werd hij getooid met erenamen als Brittannicus, Germanicus en Parthicus.

Ondanks zijn strafexpeditie in Germania en militair vertoon in Parthië, breidde het Romeinse rijk zich onder Caracalla niet meer uit. Wel werd hij getooid met erenamen als Brittannicus, Germanicus en Parthicus.

Zich voorbereidend om de oorlog te vervolgen trok Caracalla zijn leger terug voor de winter en verbleef in Edessa (Urfa). In het voorjaar maakte hij zich op voor een nieuwe veldtocht tegen de Parthen en ging met het leger op weg. Onderweg, op 8 april 217, hield hij halt bij Carrhae (Harran). Dit was de plek waar Crassus in 53 v. Chr. een gruwelijke nederlaag tegen de Parthen had geleden. In gezelschap van zijn lijfwacht besloot hij de plaatselijke tempel van Selene, de Griekse maangodin (Luna voor de Romeinen) te bezoeken. Dezelfde dag nog keerde de lijfwacht terug met twee dode lichamen. Eén ervan was van Caracalla. Wat was er gebeurd? Marcus Opellius Macrinus, de prefect van de Praetorianen, vertelde het volgende. Onderweg was Caracalla aan de kant van de weg een plas gaan doen. Het escorte had afstand gehouden zodat de 29-jarige keizer zich niet bekeken hoefde te voelen. Toen ineens was het gebeurd. Julius Martialis, een officier van Caracalla’s lijfwacht, was plotseling met getrokken zwaard op Caracalla afgerend en had hem een dodelijke steek toegebracht. Waarom hij dat deed was onduidelijk. Volgens Herodianus was Martialis’ broer een paar dagen daarvoor op last van Caracalla geëxecuteerd; volgens Cassius Dio was Martialis gewoon kwaad dat Caracalla hem niet tot centurio had bevorderd. Wat het ook was, de moordenaar had zijn hielen gelicht en was er als een haas vandoor gegaan. Maar niet snel genoeg. Hij was doodgeschoten door een Scythische boogschutter die deel uitmaakte van de keizerlijke lijfwacht.

Macrinus greep na de moord op Caracalla de macht, precies zoals hem voorspeld zou zijn.

Macrinus greep na de moord op Caracalla de macht, precies zoals hem voorspeld zou zijn.

Een vreemd verhaal eigenlijk. Cassius Dio merkt op dat Caracalla al bezig was geweest om stafleden van Macrinus over te plaatsen. Misschien voelde Macrinus zich bedreigd? Volgens een bepaalde lezing van het verhaal was hem ooit zelfs voorspeld dat hij de keizer van de troon zou stoten. Als dat zo was zou de labiele Caracalla hier inderdaad zeer vijandig op hebben kunnen reageren. Macrinus riep zichzelf echter wel uit tot keizer. Hij paste hetzelfde legitimiteitstrucje toe als Caracalla en zijn vader hadden gedaan: hij liet Severus in zijn naam opnemen en gaf zijn zoon de naam Antoninus. Julia Domna, die op dat moment een gevorderd stadium van borstkanker had, liet zichzelf uiteindelijk verhongeren. Haar zuster liet haar lichaam en dat van Geta later opnemen in het Mausoleum van Hadrianus. Macrinus zelf regeerde ook niet lang. Hoewel de Senaat akkoord was gegaan met zijn keizerschap, was dit meer bij gebrek aan een erfgenaam voor de bij de Senaat impopulaire Caracalla. Wel stond Macrinus bekend als een goede jurist en trachtte hij het negatieve economische tij te keren door de Romeinse munten te revalueren. Het probleem was dat hij, in tegenstelling tot Caracalla, niet veel op had met oorlog en dus ook de Parthen niet wist te verslaan. Zijn aarzeling leidde ertoe dat Artabanus steeds hogere eisen ging stellen. Dat bleek niet goed te vallen bij het leger. Rome zelf werd geteisterd door rampen, terwijl de door hem benoemde stadsprefect hier niet veel aan wist te doen. Het resultaat was opstand tegen hem die eindigde in zijn executie.

Onder Caracalla militariseert het Romeinse rijk nog verder. De uitrustingen zijn ook wat veranderd: lange mouwen aan tuniek en maliënkolder, beenkappen en een meer dekkende helm. (Bron: comitatus.net)

Onder Caracalla militariseert het Romeinse rijk nog verder. De uitrustingen zijn ook wat veranderd: lange mouwen aan tuniek en maliënkolder, beenkappen en een meer dekkende helm. (Bron: comitatus.net)

Toch is de regering voor Caracalla en zijn opvolging door Macrinus vrij tekenend voor de toenemende militarisering van het Romeinse rijk. De keizers vanaf Hadrianus tot en met Severus hadden doorgaans het stereotype uiterlijk van een Griekse filosoof, met volle krullen en een wijze baard. Caracalla wordt afgebeeld met kort soldatenhaar en een kort stoppelig baardje. Zijn blik is daarbij opvallend agressief, waar hij volgens Cassius Dio van hield. Caracalla’s bijnaam verwijst bovendien naar een niet-Romeins kledingstuk, wat zijn militaire natuur ook wel aantoont. In het Romeinse leger (met name in het ruige noordwesten van het rijk) was de Gallische invloed namelijk vrij sterk. Het aantreden van Macrinus past alleen maar in deze lijn van militarisering: hij was namelijk de eerste keizer die geen senatoriale achtergrond had, maar in plaats daarvan afkomstig was uit de ridderstand. Toen hij de Senaat berichtte dat het leger hem tot keizer had uitgeroepen, voerde hij de titulatuur al in de brief, zonder dat de Senaat dit bekrachtigd had, wat de Senaat hem overigens niet in dank afnam. De intellectuele carrière begon blijkbaar aan belang te verliezen. Bovendien zou door het Edict van Caracalla de afhankelijkheid van buitenlandse huurlingen toenemen, wat ook bijdroeg aan het belang van een militaire carrière. De gewoonste inwoner van het rijk kon nu met een forse dosis geluk opklimmen tot Romeins generaal, terwijl buitenstaanders als huurling ook op konden klimmen. Het eindresultaat was een klimaat waarin het leger een steeds sterkere invloed had op de legitimiteit van de keizer, waarbij het aantal potentiële kandidaten bovendien sterk steeg omdat vrijwel iedereen een zegje wilde doen over het keizerschap en er meer Romeinse staatsburgers waren, zonder dat een senatoriale loopbaan per se vereist was. En dat zou flinke problemen geven…

Giel

Giel

Giel is al sinds zijn prilste jeugd diep geïnteresseerd in geschiedenis en in de Romeinse tijd in het bijzonder. Na zijn MA in geschiedenis te hebben gehaald aan de Universiteit Leiden is hij zelf dieper en dieper in het Romeinse verleden (met name dat van Nederland) gaan graven. Naast geschiedwetenschappelijk onderzoek houdt hij zich bezig met het omzetten van de resultaten in creatieve projecten, opdat er leerzaam doch leuk materiaal geproduceerd wordt. Hoofdinteresses zijn de geschiedenis van het Romeinse rijk, de Romeinen in Nederland en het Romeinse leger.

LAAT EEN REACTIE ACHTER