Septimius Severus: het Romeinse rijk militariseert

severusNa de dood van Commodus zou het Romeinse Rijk nog één krachtige heerser hebben die de orde herstelde, alvorens er een halve eeuw van chaos en anarchie zou uitbreken. Hij kwam niet uit Italië en was maar half Romein, maar was ook de laatste keizer die expandeerde, naar een grotere omvang dan het rijk ooit had gehad. En juist vanwege zijn afkomst is zijn succes in latere tijden ietwat verdoezeld. Zijn naam was Septimius Severus. Hij was de grondlegger van een nieuwe dynastie, maar hiervan was hij de enige die op natuurlijke wijze aan zijn einde kwam.

De ruïnes van Leptis Magna, in Libië, waar Septimius Severus opgroeide.

De ruïnes van Leptis Magna, in Libië, waar Septimius Severus opgroeide.

Lucius Septimius Severus werd op 11 april 145 geboren in Leptis Magna, de hoofdstad van Tripolitania, in Africa (nu in Libië). Zijn vader, Publius Septimius Geta, was een telg uit een rijke familie van equites (de ridderstand) van oorspronkelijk Punische afkomst. Zijn moeder, Fulvia Pia, was Italiaans-Romeins en lid van de patricische familie der Fulviërs. Daar zijn vader weinig ambities op rijksniveau had, verbleef Septimius Severus zijn hele jeugd in Leptis, waar hij waarschijnlijk Punisch als voertaal gebruikte, hoewel hij ook Grieks en Latijn leerde. Rond 162 ging hij naar Rome om aan een publieke loopbaan te kunnen beginnen. Een familielid kreeg voor elkaar dat Marcus Aurelius hem toeliet in het onderwijs ter voorbereiding op het senatorenambt, wat een noodzaak was voor een cursus honorum. Hoewel Septimius enkele lage ambten uitoefende, kwam zijn carrière maar moeilijk van de grond. Het was zeer gebruikelijk om binnen de cursus honorum een paar jaar krijgstribuun te zijn, maar om een of andere reden deed Septimius dit niet, terwijl hij voor het ambt van quaestor nog te jong bevonden werd. Toen in 166 de Antonijnse pest ook nog eens uitbrak, keerde Septimius op zijn schreden terug naar Leptis Magna. Pas in 169 kreeg hij zijn benoeming tot quaestor en werd hij op 5 december in de senatorenklasse opgenomen. Zijn carrière kreeg waarschijnlijk nu juist een versnelling, mede omdat de Antonijnse pest de gelederen had uitgedund.

Severus' tweede vrouw, Julia Domna, was zijn steun en toeverlaat. Haar vader was hogepriester van El Gebal, de zonnegod uit Homs.

Severus’ tweede vrouw, Julia Domna, was zijn steun en toeverlaat. Haar vader was hogepriester van El Gebal, de zonnegod uit Homs.

Zijn tweede termijn als quaestor was in 171, op Sardinia. Het was de bedoeling geweest dat hij de termijn in Hispania Baetica zou uitoefenen, maar het onverwachte overlijden van zijn vader had hem tijdelijk naar Africa doen terugkeren en tegen de tijd dat hij daar weg kon leed Baetica onder Moorse invallen, zodat de tot dan toe senatoriale provincie (bestuurd door een proconsul) tijdelijk was omgezet in een keizerlijke (bestuurd door een legaat). Bij wijze van compensatie was Sardinië zolang aan de Senaat overgedragen. Iets later, in 173, werd zijn bloedverwant Gaius, die hem al eerder bij Marcus Aurelius had geholpen, proconsul van Africa, waarbij hij Septimius verkoos als één van zijn legaten. In 175 werd hij gekozen tot volkstribuun in Rome, als kandidaat van de keizer. Rond dat jaar trouwde hij ook met Paccia Marciana, een vrouw uit Leptis. Zijn praetorschap in 178 kostte veel geld, maar leverde hem binnen een jaar een benoeming op als vertegenwoordiger van de keizer in Hispania Tarraconensis. Van 180 tot 183 was hij eindelijk bevelhebber van een legioen, Legio IV Scythia, in Syrië. Daarna bracht hij enige tijd door in Athene. In 186 kreeg hij het verlies van Marciana, die kinderloos was gebleven, te verwerken. Hij zou haar later nog eren door afbeeldingen van haar te laten maken, hoewel hij in zijn autobiografie nauwelijks over haar spreekt. In 187 hertrouwde Septimius Severus met Julia Domna, een adellijke dame uit Syrië. Haar vader stamde uit een Syrisch-Aramees koningshuis uit Emesa (Homs) en was hogepriester van El Gebal, de lokale zonnegod. Het bleek een goede keuze. Julia was een intelligente vrouw en Severus was dol op haar. In 188 kregen zij hun eerste zoon, Lucius Septimius Bassianus, in 189 gevolgd door Publius Septimius Geta.

Als keizer was Septimius Severus de laatste veroveraar. Ook in Africa, waar hij vandaan kwam.

Als keizer was Septimius Severus de laatste veroveraar. Ook in Africa, waar hij vandaan kwam.

Tegen die tijd was Marcus Aurelius overleden en zat Commodus op de troon. Het was Commodus die Septimius in 190 tot consul benoemde en hem in 191 het commando over alle legioenen in Pannonia gaf. In die hoedanigheid vernam Septimius begin 193 van de moord op Commodus, een paar maanden later gevolgd door die op Pertinax. Toen bekend werd dat Didius Julianus het keizerschap had bemachtigd, puur door meer geld te bieden dan zijn mededingers (in feite had hij het dus gewoon gekocht), wekte dit zoveel afkeer op dat de troepen van Septimius hier niet mee in zee gingen. Op 9 april 193 riepen zij Septimius Severus tot keizer uit. Rond dezelfde tijd gebeurden gelijke zaken in Britannia en Syrië, waar respectievelijk Clodius Albinus en Pescennius Niger tot keizer werden uitgeroepen. Septimius zat echter veel dichter bij Rome en wist de hoofdstad in een paar weken te bereiken. Tegen die tijd zette de Senaat Didius Julianus snel af en veroordeelde hem ter dood. Septimius Severus kon de hoofdstad moeiteloos innemen. Ook de moordenaars van de zo geliefde Pertinax werden geëxecuteerd. Severus ging nog een stap verder. Het was duidelijk dat de Praetoriaanse Garde, die niet voor de eerste keer een keizer vermoord had, veel te veel macht en veel te weinig loyaliteit bezat. De garde werd door Severus ontbonden en het werd de leden verboden om binnen een straal van 100 mijl van Rome te komen. De oude Praetorianen werden vervangen door een kleinere paleiswacht van getrouwen, terwijl Severus voor alle zekerheid een legioen bij Albanum installeerde.

Tondo uit Egypte met Septimius Severus, zijn vrouw Julia Domna en hun twee zoons. Het gezicht van jongste zoon Geta is uitgeveegd, waarschijnlijk op last van zijn broer.

Tondo uit Egypte met Septimius Severus, zijn vrouw Julia Domna en hun twee zoons. Het gezicht van jongste zoon Geta is uitgeveegd, waarschijnlijk op last van zijn broer.

Om zich van het keizerschap te verzekeren besloot Severus om zijn twee overgebleven tegenkeizers één voor één uit te schakelen. Eerst bood hij Clodius Albanus de titel van Caesar (onderkeizer) aan, omdat Pescennius Niger gesteund werd door een Mesopotamische vazalkoning van de Parthen. De strijd met Niger werd uitgevochten in Klein-Azië. Opvallend genoeg beviel Severus hier om de tombe van Hannibal Barkas, de oude vijand van Rome, met marmer te bekleden. Misschien deed hij dit omdat hij zichzelf ook als een Puniër zag. Nadat hij Niger in 194 verslagen had viel hij derhalve Mesopotamië binnen en stelde hier een Romeinse provincie in, de droom van Trajanus. Nu voelde Severus zich wel van het keizerschap verzekerd. Om zich wat meer te legitimeren beweerde hij adoptiefzoon van Marcus Aurelius te zijn en vergoddelijkte hij Commodus. Op zijn gemak benoemde hij in 195 zijn zoon Lucius tot Caesar uit, tot woede van Clodius Albanus en diens legers, die Gallië binnenvielen. Twee legers van 55.000 tot 75.000 soldaten troffen elkaar bij Lugdunum (Lyon) in 197. Het resultaat was een nederlaag voor Albinus, die kort daarna de hand aan zichzelf sloeg. Septimius Severus was nu de enige keizer in het Romeinse Rijk. Dat betekende overigens geen goede relatie met de Senaat, mede omdat hij de macht toch vooral aan militaire steun te danken had. Op den duur zou Severus veel senatoren laten executeren wegens corruptie en samenzwering, waarna hij hen voor getrouwen vervangen kon. In feite voerde Severus een militaire dictatuur, wat tekenend is voor de periode die volgt op de Antonijnse dynastie. Omdat hij corruptie bestreed was hij echter zeer populair bij het volk van Rome. Ook bij het leger deed hij het goed, mede omdat hij de soldij verhoogde. Verder verhoogde hij het aantal legioenen naar 33 en verdeelde hij de hulptroepen in numeri (infanterie) en cunei (cavalerie). In ons land werd bijvoorbeeld een Cuneus Frisiorum ingesteld.

Ruïne van een Romeins fort in Jordanië. Septimius Severus was cruciaal in de versterking van de Arabische limes.

Ruïne van een Romeins fort in Jordanië. Septimius Severus was cruciaal in de versterking van de Arabische limes.

Nu Septimius Severus alle macht had richtte hij zich vooral op militaire campagnes. Eerst moesten de Parthen nog een pak slaag krijgen, zodat ze het oosten van het rijk ongemoeid zouden laten. De koning van Osroene, wiens rijk nu grotendeels geannexeerd was door Severus, gaf zijn kinderen als gijzelaars aan Rome en gaf Severus een ploeg speciale boogschutters mee. Ook de koning van Armenië stuurde gijzelaars en giften als teken van zijn trouw. Hoewel deze veldtocht in 197 nog vrij defensief was, begon Severus het jaar daarop zijn pijlen op Ctesiphon, de hoofdstad van de oude vijand. Tegenstand was er nauwelijks, zodat de stad zonder veel moeite werd leeggeplunderd, waarbij alle mannen gedood werden en de vrouwen en kinderen als slaven werden verkocht. Om de overwinning te vieren benoemde Severus zijn zoon Lucius nu tot zijn medekeizer en kreeg Geta de titel van Caesar. Het noorden van Mesopotamië werd nu ook geannexeerd en de Limes Arabicus werd sterk uitgebreid. Daarna richtte hij zich in 202 op Africa en Numidia, waarbij hij de grenzen een stuk naar het zuiden verlegde.

Schotland ten noorden van de Antonijnse Muur (de dichte lijn van forten bij de landengte). Bruine vakjes geven een fort weer. De meeste ten noorden van de muur zijn door Septimius Severus gebouwd. (Bron:Vici.org)

Schotland ten noorden van de Antonijnse Muur (de dichte lijn van forten bij de landengte). Bruine vakjes geven een fort weer. De meeste ten noorden van de muur zijn door Septimius Severus gebouwd. (Bron:Vici.org)

Het moge duidelijk zijn dat Septimius Severus’ beleid een terugkeer naar de veroverende keizers betekende. Dat lijkt wat vreemd als men bedenkt dat er sinds Trajanus geen grote veroveringen meer hadden plaatsgevonden, maar ten dele waren Severus’ expansies juist bedoeld om bedreigde grensgebieden veiliger te stellen, net zoals de pogingen van Marcus Aurelius om naar het noorden uit te breiden en zo de Donau veilig te stellen. Net als Hadrianus hield Severus inspectiereizen, waarbij hij er bijvoorbeeld op toezag dat aan de Limes Germanicus de “verstening” van de forten voltooid werd. Meer duidelijk offensief was het plan om Caledonia (Schotland) te veroveren. Meer dan een eeuw geleden waren er nog veldtochten in het gebied geweest in de hoop heel Brittannia uiteindelijk te kunnen annexeren, maar daar was het tot dusver nog niet van gekomen. Septimius Severus hoopte nu de verovering van Caledonia te bereiken. Met 40.000 soldaten ging hij in 208 naar het eiland en liet daar de Muur van Hadrianus versterken. Vervolgens trok hij door en bereikte de Muur van Antoninus, die hij liet herstellen met een kamp van 165 hectare erbij. Van daaruit trok hij nog verder naar het noorden en bouwde vooral Romeinse forten langs de oostkust. Ook bij Carpow bouwde hij een fort dat groot genoeg was voor zijn hele leger. Het land bleek slecht begaanbaar en de vijand trok zich zo stilletjes mogelijk terug. Volgens Cassius Dio zetten de Caledoniërs met opzet vee en schapen in de weg, zodat de soldaten op hun tocht nog meer werk hadden en langzaam uitgeput raakten. Als de Romeinen verspreid waren kwam de vijand plotseling tevoorschijn en viel aan. Een soort guerrilla dus. Hoewel de Romeinen grote verliezen leden en moeizaam voortkwamen, boekte Severus succes en kwam tot ver in Caledonia.  De enige manier voor de Caledoniërs om in 210 vrede te verkrijgen was afstand doen van de centrale laaglanden, waar Severus uitgebreide vestingwerken liet bouwen.

Het Romeinse Rijk onder Septimius Severus, groter dan onder Trajanus, al is dat vaak vergeten.

Het Romeinse Rijk onder Septimius Severus, groter dan onder Trajanus, al is dat vaak vergeten.

Opstand liet niet lang op zich wachten, want de Caledoniërs voelden zich afgeknepen en wanhopig. Severus reageerde met de voorbereiding voor een nieuwe campagne, met als doel om de Caledoniërs uit te roeien. Gelukkig kwam het hier niet van. Severus was op zijn eerste veldtocht in Caledonia al rondgedragen in een draagstoel, naar eigen zeggen omdat hij leed aan zwakte.Nu werd hij echter pas echt goed ziek en trok zich terug naar Eboracum (York), waar hij op 4 februari 211 op 65-jarige leeftijd overleed. Het rijk dat hij achterliet was groter dan dat van Trajanus in 117, al is dat vanwege zijn Punische (en dus niet-Italiaanse) bloed in later eeuwen verdoezeld. Op zijn sterfbed zou hij zijn twee zoons toegesproken hebben: ‘Wees eendrachtig, verrijk de soldaten en bekommer je om niemand anders.’ Woorden die de toename van de militarisering van het rijk symboliseren. Lucius en Geta volgden hem op, maar zouden niet lang harmonieus blijven. Een stabiele en krachtige heerser in de vorm van Septimius Severus zou hierna lang op zich laten wachten. Zijn uitbreiding van het leger en zijn machtsovername op grond van militaire kracht, waren de eerste tekenen dat er iets aan het veranderen was in het Romeinse Rijk. Puur Romeins bloed was blijkbaar niet per se een vereiste om op de troon te komen; militair machtsvertoon was blijkbaar belangrijker aan het worden. Zijn regering leek veel op militaire dictatuur. Als men dit vergelijkt met het Vierkeizerjaar in 69, waarin meerdere militaire bevelhebbers een greep naar de macht deden, moet men toch concluderen dat dit uiteindelijk uitmondde in een typisch min of meer civiel bestuur. Men kan betogen dat de Romeinse keizer met zijn titel van imperator en zijn bevoegdheid om provincies door generaals te laten besturen altijd al veel weg had van een militaire dictator. Maar vanaf Severus zouden de keizers militaristischer worden. Op den duur was een militaire carrière veel belangrijker dan een intellectuele. Dat zou het keizerschap van een bepaalde generaal derhalve gemakkelijker te betwisten maken. Bovendien hielden de keizers zich nu steeds vaker persoonlijk bezig met veldslagen, wat hun veiligheid niet zou vergroten. Spoedig zou het hek van de dam zijn…

Giel

Giel

Giel is al sinds zijn prilste jeugd diep geïnteresseerd in geschiedenis en in de Romeinse tijd in het bijzonder. Na zijn MA in geschiedenis te hebben gehaald aan de Universiteit Leiden is hij zelf dieper en dieper in het Romeinse verleden (met name dat van Nederland) gaan graven. Naast geschiedwetenschappelijk onderzoek houdt hij zich bezig met het omzetten van de resultaten in creatieve projecten, opdat er leerzaam doch leuk materiaal geproduceerd wordt. Hoofdinteresses zijn de geschiedenis van het Romeinse rijk, de Romeinen in Nederland en het Romeinse leger.

LAAT EEN REACTIE ACHTER